X bv is eigenares van een tanklichter. Dit schip beschikt over vier bunkertanks voor gasolie bestemd voor de voorstuwing van het schip. Bij een douanecontrole op 6 maart 2014 in Amsterdam wordt een monster genomen van de bunkertanks. Daaruit blijkt dat de gasolie in de bunkertanks minder dan de voorgeschreven hoeveelheid Solvent Yellow 124 bevat en dat het zwavelgehalte van die gasolie beduidend hoger is dan de wettelijke norm voor brandstof gebruikt door binnenvaartschepen in de EU. Volgens de inspecteur slaagt X bv er niet in de herkomst van de gasolie in de bunkertanks aan te tonen. In geschil is de aan X bv opgelegde naheffingsaanslag accijns en voorraadheffing met een verzuimboete.
Hof Den Haag beslist dat de inspecteur aannemelijk maakt dat de minerale olie die in de bunkertankers van het schip aanwezig was niet voldeed aan de voorwaarden voor de bunkervrijstelling van art. 66 Wet op de Accijns. De naheffingsaanslag is terecht aan X bv opgelegd. De deelnemers aan een dergelijke handelsketen lopen risicoaansprakelijkheid voor de heffing van accijns. De inspecteur mag dan aan iedere voorhandenhebber en andere betrokkenen, een naheffingsaanslag opleggen. De door X bv voorgestane pro rata berekening vindt geen steun in het recht. De verzuimboete wordt ook gehandhaafd omdat geen sprake is van avas. Het hoger beroep van X bv is ongegrond.
Wetsartikelen:
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Accijns en verbruiksbelastingen, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Hof Den Haag
Editie: 5 juli