Rechtbank Den Haag oordeelt dat X niet voldoet aan de voorwaarden om het overgangsrecht van de sportvrijstelling toe te passen. Er is geen recht op teruggaaf van voorbelasting.

X is een gemeente en wil een combibad, ijshal en indoorsportcentrum bouwen. In 2019 zijn hiervoor verschillende onderzoeken gehouden en adviezen ingewonnen. De bouw zal plaatsvinden van het tweede kwartaal van 2021 tot medio 2022. X verzoekt bij de aangiften omzetbelasting over het eerste en tweede kwartaal van 2019 bij bezwaar om een aanvullende teruggaaf van voorbelasting. In geschil is of X voldoet aan de voorwaarden voor het overgangsrecht van de sportvrijstelling en derhalve recht heeft op de aanvullende teruggaaf. X gaat in beroep.

Rechtbank Den Haag oordeelt dat uitsluitend vastgesteld moet worden of vóór 1 januari 2019 een aanvang is gemaakt met de realisatie van de sportaccommodaties. Eiseres is niet vóór deze datum een koop-/aannemingsovereenkomst of vergelijkbare verplichting aangegaan. X kan het overgangsrecht niet toepassen. Het beroep is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de omzetbelasting 1968 11

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Omzetbelasting

Instantie: Rechtbank Den Haag

Editie: 5 juli

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen