Het Hof van Justitie EU oordeelt dat het feit dat Altic niet heeft gecontroleerd wie haar leveranciers zijn, onvoldoende is om de btw-vooraftrek te weigeren. Het nalaten van een dergelijke controle kan echter wel wijzen op betrokkenheid bij btw-fraude.

SIA Altic koopt koolzaad bij SIA Sakorex en SIA Ulmar. Het koolzaad wordt afgeleverd en opgeslagen in een silo van SIA Vendo. Altic brengt de btw die haar in rekening is gebracht in aftrek. De Letse Belastingdienst is van mening dat Altic de btw ten onrechte in aftrek heeft gebracht, omdat Sakorex en Ulmar fictieve ondernemingen zijn en de aankopen niet daadwerkelijk hebben plaatsgevonden. Volgens de Belastingdienst had Altic moeten controleren of de transacties wel in orde waren. Nu zij dit niet heeft gedaan wist of had Altic volgens de Belastingdienst moeten weten dat zij betrokken was bij btw‑fraude. De Letse rechter stelt prejudiciële vragen in deze zaak.

Het Hof van Justitie EU oordeelt dat het feit dat Altic, voor de traceerbaarheid van levensmiddelen, niet heeft gecontroleerd wie haar leveranciers zijn, onvoldoende is om de btw-vooraftrek te weigeren. Het Hof van Justitie EU merkt hierbij wel op dat het niet in acht nemen van de verplichting omtrent de identificatie van de leveranciers een van de elementen is die er op kunnen wijzen dat een belastingplichtige weet of had moeten weten dat hij betrokken is bij een handeling waarbij sprake is van btw-fraude.

[Nieuwsbron]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Europees belastingrecht, Omzetbelasting

Instantie: Hof van Justitie van de Europese Unie

Editie: 7 oktober

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen