Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt in hoger beroep dat de heer X niet aannemelijk maakt dat zijn oude accountant zich ten onrechte op een retentierecht beroept of dat het niet kunnen beschikken over de administratie hem anderzins niet kan worden aangerekend.

De heer X heeft tot 4 juni 2012 een eenmanszaak, die zich richt op de ontwikkeling en fabricage van audioapparatuur. X geniet in dat jaar ook € 43.156 aan inkomsten uit de persoonsgebonden budgetten (PGB's) van zijn kinderen. X doet ondanks een uitnodiging, herinnering en aanmaning geen IB-aangifte over 2012. In geschil is de ambtshalve vaststelde aanslag en de verzuimboete van € 226. Het verzamelinkomen is geschat op € 132.784 en het verlies uit 2011 van € 121.536 is hiermee verrekend. Rechtbank Gelderland stelt de inspecteur in het gelijk, maar X krijgt wel een immateriële schadevergoeding van € 500 wegens het overschrijden van de redelijke termijn. X gaat in hoger beroep. Aanvankelijk is de mondelinge behandeling gepland op 1 mei 2018. Na diverse keren uitstel is de uiteindelijke datum vastgesteld op 16 januari 2019. Daags hiervoor verzoekt X per brief wederom vergeefs om uitstel wegens ziekte (zie nrs. 17/00738 en 17/01313). Volgens X kan hij zijn administratie van 2012 niet laten zien, omdat zijn oude accountant die nog zou hebben.

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat X niet aannemelijk maakt dat zijn oude accountant zich ten onrechte op een retentierecht beroept of dat het niet kunnen beschikken over de administratie hem anderzins niet kan worden aangerekend. Het bewijsaanbod van X wordt daarom genegeerd. X heeft niet de vereiste aangifte gedaan, zodat de bewijslast wordt omgekeerd en verzwaard. De schatting van de winst is redelijk. X claimt vergeefs € 12.790 aan reiskosten voor zijn PGB-werkzaamheden te hebben gedaan. De hypotheekrenteaftrek is ook terecht geweigerd. X maakt niet aannemelijk dat een ING-bedrijfshypotheek als eigenwoningschuld kwalificeert, ondanks dat in hetzelfde jaar ook de woning werd geleverd. Uit het feit dat destijds een hypotheek is afgesloten bij de Postbank volgt ook niet dat dit dezelfde geldlening is. De van de Belastingdienst gevorderde schadevergoeding wegens de gedwongen verkoop van zijn woning zal X bij de civiele rechter moeten aanbrengen. Het beroep van X is ook voor het overige ongegrond. In het incidentele hoger beroep stelt de inspecteur vergeefs dat de redelijke termijn door de lakse houding van X moet worden verlengd.

Lees ook het thema Informatiebeschikking: stand van zaken

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 6

Wet inkomstenbelasting 2001 3.120

Algemene wet inzake rijksbelastingen 27e

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden

Editie: 16 mei

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen