X ontvangt in 2019 een bijstandsuitkering van € 15.543 van de gemeente, naast inkomsten uit een nabestaandenpensioen. De gemeente vordert later een deel van de uitkering terug vanwege onjuiste informatie over het pensioen. X maakt bezwaar tegen de toeslagbeschikking, waarin het toetsingsinkomen is vastgesteld op € 19.181. De rechtbank verklaart het beroep van X ongegrond. In hoger beroep is in geschil of het inkomensgegeven van X voor 2019 juist is vastgesteld.
Hof Den Haag oordeelt dat de bijstandsuitkering, ondanks de terugvordering, in 2019 als belastbaar loon moet worden aangemerkt. Het hof verwijst naar de wettelijke bepalingen die uitkeringen als loon uit vroegere dienstbetrekking kwalificeren. Doordat X de uitkering in 2019 ontvangt en er geen bewijs is van terugbetaling in dat jaar blijft de uitkering gelden als inkomen. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd. Het hoger beroep van X is ongegrond. Er is geen aanleiding voor een proceskostenvergoeding.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 63
Wet inkomstenbelasting 2001 3.146
Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965 11
Wet inkomstenbelasting 2001 3.81
Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen 8
Algemene wet inzake rijksbelastingen 21
Instantie: Hof Den Haag
Rubriek: Toeslagen en zorgverzekeringswet, Loonbelasting
Editie: 30 oktober
Informatiesoort: VN Vandaag