Hof Amsterdam handhaaft de drie aan X opgelegde naheffingsaanslagen parkeerbelasting. De parkeervergunning uit zijn eigen auto is niet bruikbaar voor de huurauto. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

Belanghebbende, X, is het niet eens met een drietal naheffingsaanslagen parkeerbelasting die de gemeente Amsterdam haar heeft opgelegd. De naheffingsaanslagen zijn opgelegd gedurende de periode dat X tijdelijk gebruik maakte van een huurauto.

Hof Amsterdam (MK IV, 28 februari 2017, 15/00846 t/m 15/00848, V-N Vandaag 2017/734) handhaaft de drie aan X opgelegde naheffingsaanslagen parkeerbelasting. X heeft geparkeerd met een huurauto en heeft daarbij gebruik gemaakt van de parkeervergunning van zijn eigen auto. Twee naheffingsaanslagen zijn opgelegd voor het parkeren in een straat waar de parkeervergunning geldig is. X voldoet echter niet aan de voorwaarden voor tijdelijke omzetting van de parkeervergunning. Hij heeft daarmee dus geparkeerd zonder een geldige parkeervergunning, zodat hij voor het parkeren betaaldparkerenbelasting is verschuldigd. De regels over de verschuldigdheid van deze vorm van parkeerbelasting zijn volgens het hof voldoende duidelijk in het gebied waar X parkeerde. In het bijzonder verwerpt het hof de stelling van X dat dagkaarten altijd een geldigheidsduur zouden hebben van 24 uur en dus ook na 19.00 uur geldig zouden zijn. Het hoger beroep van X is ongegrond.

De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Gemeentewet 225

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden

Instantie: Hoge Raad

Editie: 18 oktober

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen