De invorderingsambtenaar van de gemeente Eindhoven stelt, in verband met een vermindering van de aanslag gemeentelijke belastingen, een beschikking vergoeding invorderingsrente vast op € 31,15. X komt in bezwaar. De invorderingsambtenaar vermindert de teruggave in de uitspraak tot € 16 en geeft aan het teveel betaalde niet terug te vorderen. X komt in beroep. Rechtbank Oost-Brabant verklaart het beroep ongegrond. X komt in hoger beroep. Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt dat de uitspraak op bezwaar geen nieuw vastgestelde beschikking is, zoals X stelt. De rechtbank was bevoegd de zaak te behandelen en hoefde niet terug te wijzen. Het hof oordeelt dat de berekening van de invorderingsambtenaar van € 16 onjuist was. De oorspronkelijke berekening van € 31,15 was echter ook onjuist, de invorderingsrente zou lager dan € 26 uitkomen. X mag door het bezwaar echter niet in een slechtere positie komen. Dat de invorderingsambtenaar het teveel betaalde niet terugvordert doet daaraan niet af. Het hoger beroep is gegrond. Het hof merkt op het te betreuren dat X deze zaak aan twee rechterlijke colleges heeft voorgelegd, terwijl de zaak nog slechts draait om de vraag of haar € 31,15 aan invorderingsrente moet worden vergoed, of dit zou moeten worden afgerond op € 32. Het hof kent een proceskostenvergoeding toe op basis van factor 0,25.
Inhoudsopgave van deze editie
Onroerende zaak zonder deuren, ramen en dakbedekking blijft woning
Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat de onroerende zaak voor de heffing van overdrachtsbelasting een woning is. Op het moment van verkrijging is het naar zijn aard namelijk bestemd voor bewoning.
Naheffing is niet strijdig met onschuldpresumptie
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt in hoger beroep dat de EVRM-onschuldpresumptie door de LB-naheffing niet is geschonden omdat niet alsnog twijfel wordt geuit over het strafrechtelijk sepot en de vrijspraak.
Gerelateerde artikelen
Eén invorderingsregime voor rijksbelastingen en toeslagen komt er niet
Het uitgangspunt van de Wet Stroomlijnen – één invorderingsregime voor rijksbelastingen en toeslagen door de IW 1990 grotendeels van toepassing te verklaren op de inning van toeslagschulden en de ontvanger aan te wijzen als het bevoegde bestuursorgaan voor de invordering van belasting- en toeslagschulden – is niet meer actueel. Dat komt door de ingezette ontvlechting van de Belastingdienst en de Dienst Toeslagen. Dat schrijven de Staatssecretarissen van Financiën aan de Tweede Kamer.
Wet onverplichte tegemoetkoming onterechte afwijzing buitengerechtelijke schuldregeling aanvaard
De Eerste Kamer heeft op 10 juni 2025 het wetsvoorstel Wet onverplichte tegemoetkoming onterechte afwijzing buitengerechtelijke schuldregeling (36675) als hamerstuk afgedaan.
Vanaf 2027 meer rechtsbescherming bij uitstel van betaling en kwijtschelding
De ontvanger van de Belastingdienst zal per 1 januari 2027 bij voor bezwaar en beroep vatbare beschikking uitstel van betaling en kwijtschelding van belastingschulden verlenen of juist afwijzen. De nieuwe rechtsbescherming geldt eerst voor de Rijksbelastingen, later ook voor lokale heffingen. Dit staat in een interview met Jasper Graaff, voorzitter van de Kennisgroep invordering en civiel recht bij de Belastingdienst, op het Forum Fiscaal Dienstverleners.
Kwijtschelding conserverende IB-aanslag voor dga van NV op Curaçao tien jaren na emigratie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de ontvanger kwijtschelding moet verlenen van het bedrag van de belasting waarvoor uitstel van betaling is verleend. Uit de Uitvoeringsregeling IW volgt een ongeclausuleerde kwijtschelding van het na 10 jaren nog openstaande deel van een conserverende aanslag.
Rekenkamer: Belastingdienst beschermt mensen met schulden nog onvoldoende
De Belastingdienst houdt in 2024 nog onvoldoende rekening met de informatie die burgers aanleveren over aflossingen aan andere schuldeisers. Daarom spreekt de Rekenkamer van een onvolkomenheid in de bedrijfsvoering bij de Belastingdienst.