Brief Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, 10 oktober 2014, nr. 676655-127319-MEVA
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft het rapport van het onderzoek naar duurzame bedrijfsmodellen voor het leveren van AWBZ-gefinancierde thuiszorg in natura door zzp'ers aan de Tweede Kamer aangeboden.
Voor het kabinet vormen de volgende uitgangspunten de leidraad bij het vormgeven van een oplossing voor het zzp-vraagstuk in de thuiszorg:
1. Goede en tijdige zorg voor iedereen die dat nodig heeft. 2. Voldoende keuzevrijheid voor de zorgverlener met betrekking tot de wijze waarop hij of zij de zorg wil verlenen. 3. Correcte uitvoering van fiscale wet- en regelgeving en socialezekerheidswetgeving.
Het kabinet is van mening dat zzp'ers een meerwaarde kunnen hebben voor de zorgverlening aan thuiszorgcliënten. In bepaalde situaties is er sprake van meer flexibiliteit waardoor de cliënt meer keuzevrijheid heeft en er een betere aansluiting is van de zorg op de zorgvraag. Verder wil het kabinet ondernemerschap in de zorg stimuleren.
Het kabinet wil langs drie sporen oplossingen bieden voor zzp'ers in de thuiszorg:
1. Stimulering van directe contractering. Er bestaan geen wettelijke belemmeringen voor directe contractering, echter wel praktische. Zorginkopers zijn nl. om diverse redenen terughoudend om tot directe contractering over te gaan. 2. Kwaliteitstoetsing van zzp'ers. De huidige Kwaliteitswet zorginstellingen zorgt voor onduidelijkheid over de verantwoordelijkheidsverdeling tussen zorginstelling en zzp'er. Deze wet zal worden opgevolgd door de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg. 3. Ontwikkeling modellen ten behoeve van zorg door zzp'ers. Om meer duidelijkheid te scheppen over het al dan niet van toepassing zijnde fiscale ondernemerschap wil het kabinet dat er modellen ontwikkeld worden voor bepaalde situaties.
Het kabinet is van mening dat met zijn beleidsinzet de zorgverlening van echte zzp'ers in de zorg voor de toekomst gewaarborgd wordt.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingrecht algemeen
Regelgevende instantie: Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Editie: 17 oktober