De Kennisgroep loonheffing algemeen stelt dat de gebruikelijkloonregeling niet van toepassing is voor een commissaris die via zijn commissaris-bv een beloning ontvangt vanwege het uitvoeren van één commissariaat.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X aan de brief van de Belastingdienst geen vertrouwen kan ontlenen dat hij recht heeft op een hoger bedrag aan betalingskorting dan uit de wet volgt.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X een fiscaal loon van € 18.244 geniet aangezien de werkgever dit bedrag in de aangiften loonheffingen verantwoordt en de verschuldigde loonheffingen afdraagt.

Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat de inspecteur ter zake van de handel in bospercelen terecht ROW bij X in aanmerking neemt. De resultaten die X behaalt met aan- en verkoop van de bospercelen zijn namelijk niet het gevolg van speculatie.

Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat de heffingsambtenaar niet verplicht is om de DCF-methode te gebruiken voor het bepalen van de WOZ-waarde van een hotel. De heffingsambtenaar mag de HWK-methode toepassen.

De griffierechten worden in 2023 niet geïndexeerd en in 2024 voor met circa 1,83%. De reguliere indexering voor 2023 en 2024 zou anders bij elkaar 15,33% zijn geweest. Dat schrijft minister Weerwind in antwoord op Kamervragen.

Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat X bv ontvankelijk is in haar beroep en dat de inspecteur het gebruikelijk loon terecht heeft toegepast en juist heeft vastgesteld.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State oordeelt dat de geheimhoudingsplicht van art. 67 AWR een uitputtende regeling is die ook van toepassing is op de verstrekking van onder de geheimhoudingsplicht vallende informatie over de verzoeker zelf.

Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat X, die naar Nederland is gekomen vanwege de in 2022 uitgebroken oorlog in Oekraïne, kwalificeert als ingekomen werknemer voor de toepassing van de 30%-regeling.

Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt dat de erfgename als rechtsopvolgster van haar moeder gerechtigd is de bezwaar- en beroepsprocedure voort te zetten.

Hof ’s-Hertogenbosch onderschrijft het oordeel van Rechtbank Zeeland-West-Brabant dat de beroepen van X niet-ontvankelijk zijn. X valt onder de massaalbezwaarprocedure inzake box 3 en heeft niet om een individuele uitspraak op bezwaar gevraagd.

Hof Amsterdam oordeelt dat het door X cv ingediende ingebrekestellingsformulier niet voldoende duidelijk een ingebrekestelling betreft wegens het niet-tijdig doen van een uitspraak op bezwaar over de kostenbeschikking. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).