Belanghebbende X is eigenaar en gebruiker van een schoolgebouw. De WOZ-waarde voor belastingjaar 2019 is bepaald op € 9.648.000. De gecorrigeerde vervangingswaarde is vastgesteld met behulp van de Taxatiewijzer Onderwijs. Voor de restwaarde gaat de heffingsambtenaar uit van het midden van de bandbreedte. Belanghebbende hanteert echter de onderkant van de bandbreedte. De onderhoudsstaat van de school is goed en er hebben door de jaren heen diverse (uitbreidings-)investeringen plaatsgevonden. Ook zijn er in 2018 ruim 600 zonnepanelen op het dak geplaatst. In geschil is of de heffingsambtenaar terecht uitgaat van het midden van de bandbreedte.
Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat de heffingsambtenaar terecht uitgaat van het midden van de bandbreedte. Aanleiding hiervoor is de gunstige ligging, goede onderhoudstoestand en gedane uitbreidings- en duurzaamheidsinvesteringen. Volgens de rechtbank is daarom niet aannemelijk dat de school binnen afzienbare tijd zal ophouden te bestaan. Het is vervolgens aan belanghebbende om aannemelijk te maken dat een lagere restwaarde moet worden toegepast. Belanghebbende slaagt hier niet in. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet waardering onroerende zaken 17
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Waardering onroerende zaken
Instantie: Rechtbank Noord-Nederland
Editie: 8 maart