Hof Den Haag oordeelt in hoger beroep dat Stichting X de ANBI-werkzaamheden feitelijk zelf moet verrichten. Na de afsplitsing van de operationele activiteiten is X niet meer degene die de werkzaamheden feitelijk verricht.

Stichting X is opgericht in het kader van een juridische fusie tussen twee stichtingen, die de ANBI-status hadden. X zet hun activiteiten in de gezondheids- en ouderenzorg voort. Later vindt een herstructurering plaats, waardoor de operationele activiteiten door drie bv’s worden verricht. Volgens de inspecteur fungeert X hierdoor nog slechts als een beheersstichting. In geschil is of haar ANBI-status terecht is ingetrokken. Volgens Rechtbank Den Haag is voor de ANBI-status niet voldoende is dat de zorg wordt verleend vanuit de bv’s. Voor de door X bepleite doorkijk- of groepsbenadering is geen bevestiging te vinden in de wettelijke regeling en in de parlementaire geschiedenis.

Hof Den Haag oordeelt dat X de ANBI-werkzaamheden feitelijk zelf moet verrichten. Na de afsplitsing van de operationele activiteiten is X niet meer degene die de werkzaamheden feitelijk verricht. Ambtshalve wordt vastgesteld dat de uitspraak van de rechtbank niet alle namen van de rechters bevat die deel uitmaakten van de meervoudige kamer. De zaak wordt echter met instemming van partijen niet teruggewezen. Het beroep is daarom wel gegrond, X krijgt een proceskostenvergoeding van € 534 en de inspecteur moet haar ook de griffierechten vergoeden.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 8:77

Algemene wet inzake rijksbelastingen 5b

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Hof Den Haag

Editie: 8 maart

16

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen