Hof Amsterdam oordeelt dat X niets heeft ‘opgeofferd' in de zin van art. 7 SW. Het bedrag van € 181.975 dat door zijn moeder is geschonken is dan niet in aftrek op de nalatenschap te brengen.

A verkoopt in 2002 haar woning voor € 210.000 aan belanghebbende, X, haar zoon. X blijft de koopsom schuldig en A scheldt een bedrag van € 34.025 kwijt. De schuld bedraagt hierdoor nog € 181.975. Verder wordt er een huurovereenkomst gesloten. De verschuldigde huur bedraagt € 650 per maand. A betaalt echter geen huur. De lening wordt vervolgens in de jaren 2002-2009 volledig kwijtgescholden. A overlijdt in 2010. X neemt de waarde van de woning niet op in de successieaangifte. Verder neemt hij een schuld van € 71.000 op in verband met de niet-betaalde huur. De inspecteur is echter van mening dat erfbelasting is verschuldigd ter zake van de verkregen woning. Hij staat geen aftrek van de schuld toe.

Hof Amsterdam oordeelt dat het bedrag van € 181.975, dat A aan X heeft geschonken, niet in aftrek komt op de fictieve erfrechtelijke verkrijging van de woning. Volgens het hof blijkt uit de wetsgeschiedenis namelijk dat schenkingen die in het verleden hebben plaatsgevonden niet in aanmerking worden genomen bij hetgeen is ‘opgeofferd' in de zin van art. 7 SW. Ook kan X de niet-betaalde huur, op grond van art. 10 SW, niet in aftrek op de nalatenschap brengen. Het hof overweegt hierbij dat A de overeengekomen huur nooit heeft betaald en derhalve de beschikking over het geld heeft gehouden. Het gelijk is aan de inspecteur.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Successiewet 1956 7

Successiewet 1956 10

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Schenk- en erfbelasting

Instantie: Hof Amsterdam

0

Gerelateerde artikelen