De Belastingdienst legt aan belanghebbende, X, navorderingsaanslagen IB/PVV, WAZ en premie Ziekenfondswet op met boeten. Dit naar aanleiding van een grootschalig onderzoek naar tuinders die zogeheten ‘oogst-op-stamcontracten' hebben afgesloten met rechtspersonen opgericht naar Pools recht. Nadat Hof 's-Hertogenbosch de inspecteur in het gelijk heeft gesteld, dient X een klacht in over de partijdigheid van behandelend rechter mr. Gladpootjes. Eerder in de procedure had X al, tevergeefs, mr. Van Muijen gewraakt.
De Hoge Raad oordeelt dat X terecht klaagt over de rechterlijke onpartijdigheid van een rechter die in een eerdere werkkring betrokken was bij de bestrijding van dezelfde ‘oogst-op-stamcontructies' die ook in de onderhavige procedure onderwerp van geschil zijn. Nadat de Staatssecretaris van Financiën de bestrijding van deze constructies in een toespraak heeft genoemd als een van de successen van de Coördinatiegroep Constructiebestrijding van de Belastingdienst (hierna: CCB), dient X een klacht in over de rechterlijke partijdigheid van mr. Gladpootjes die lange tijd lid is geweest van deze taakgroep. De Hoge Raad oordeelt dat de door X aangevoerde omstandigheden zwaarwegende aanwijzingen opleveren die de objectief bezien gerechtvaardigde vrees konden doen ontstaan dat wat betreft mr. Gladpootjes geen sprake is geweest van rechterlijke onpartijdigheid. Die vrees wordt niet weggenomen door de stelling (opgenomen in het verweerschrift in cassatie) dat de bestrijding van oogst-op-stamconstructies geen project was van de CCB zelf noch het feit dat mr. Gladpootjes zijn betrokkenheid bij de onderhavige zaken zelf ontkend heeft. De klacht over de rechterlijke onpartijdigheid van mr. Van Muijen wordt door de Hoge Raad verworpen. Ten slotte oordeelt de Hoge Raad dat een rechter onder omstandigheden kan besluiten geen gevolgen te verbinden aan het door de inspecteur niet voldoen aan de verplichting van art. 8:42 lid 1 van de Awb.