De Staatssecretaris van Financiën heeft vragen beantwoord uit de Eerste Kamer over de anti-hybridebepaling in de Wet implementatie wijzigingen Moeder-dochterrichtlijn 2015 (34 306).

Uit deze antwoorden blijkt het volgende:

  • Voor de beantwoording van de vraag of een vergoeding naar haar aard aftrekbaar is, is niet relevant of de desbetreffende geldverstrekking moet worden beschouwd als een lening of als een kapitaalverstrekking. Van belang is of de vergoeding daarop naar haar aard aftrekbaar is;

  • Met de opname van de antihybridebepaling in de Moeder-dochterrichtlijn is beoogd situaties van dubbele niet-heffing als gevolg van incongruenties in de fiscale behandeling van winstuitkeringen door de lidstaten van de EU te vermijden;

  • De staatssecretaris ziet geen aanleiding om het bestaande beleid ten aanzien van (vastgoed)deelnemingen, dat gericht is op het voorkomen van het samengaan van aftrek en vrijstelling, te wijzigen.

Wetsartikelen:

Wet op de vennootschapsbelasting 1969 13

[Nieuwsbron]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Europees belastingrecht, Vennootschapsbelasting

Regelgevende instantie: Ministerie van Financiën

Editie: 3 oktober

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen