Hof Amsterdam spreekt zich uit over de verhouding tussen enerzijds de informatieplicht van gemeenten bij betaald parkeren en anderzijds de onderzoeksplicht die de parkeerder heeft.

Belanghebbende, X, is het niet eens met een naheffingsaanslag parkeerbelasting van de gemeente Bergen.

Hof Amsterdam spreekt zich uit over de verhouding tussen enerzijds de informatieplicht van gemeenten bij betaald parkeren en anderzijds de onderzoeksplicht die de parkeerder heeft. Als er misverstand kan bestaan over de vraag of betaald moet worden voor het parkeren, dan geldt volgens X de onderzoeksplicht niet. Het hof verwerpt dit standpunt en oordeelt dat de kenbaarheid van het betaaldparkerenregime niet volledig los kan worden gezien van de onderzoeksplicht van de parkeerder. Van de parkeerder mag immers worden verwacht dat hij voldoende onderzoekt of parkeerbelasting verschuldigd is. Dit houdt in dat hij vooraf oplet of hij bebording ‘betaald parkeren', dan wel een parkeerautomaat passeert, en dat hij vervolgens zich enige inspanning getroost om te onderzoeken of voor het ter plekke parkeren parkeerbelasting is verschuldigd. Met andere woorden, als de informatieverstrekking van de gemeente tekortschiet, zal ook de parkeerder na een adequaat onderzoek niet onomstotelijk kunnen vaststellen of sprake is van een betaaldparkerenregime. Andersom als de informatieverstrekking op orde is, zal een parkeerder die aan zijn onderzoeksplicht voldoet, kunnen vaststellen dat ter plekke parkeerbelasting is verschuldigd. Het hof oordeelt dat in dit geval voldoende duidelijk is dat er op de locatie sprake is van een betaaldparkerenregime. Het hoger beroep is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Gemeentewet 225

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden

Instantie: Hof Amsterdam

Editie: 3 oktober

38

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen