X is in november 2014 vijfenzestig jaar geworden. In zijn aangifte ib/pvv 2014 geeft X inkomsten uit vroegere dienstbetrekking aan. X ontvangt vanaf 21 februari 2015 een AOW-uitkering. In (hoger) beroep is in geschil of de inspecteur bij het vaststellen van de aanslag ib/pvv 2014 ten onrechte het tarief inclusief premie AOW (17,90%) heeft toegepast.
Volgens Hof Den Haag heeft de rechtbank terecht beslist dat de verhoogde AOW-leeftijd van vijfenzestig jaar plus 3 maanden van toepassing is op X. Dit betekent dat X in het jaar 2014 de pensioengerechtigde leeftijd nog niet had bereikt en premieplichtig was voor de AOW. Voor zover X zich op het standpunt stelt dat sprake is van strijdigheid met het nulla poena-beginsel, geldt dat dit standpunt moet worden verworpen omdat de hier aan de orde zijnde regeling niet kan worden aangemerkt als een punitieve sanctie. Bovendien is artikel 7a van de AOW in de wet opgenomen vóórdat X vijfenzestig jaar (zijnde de leeftijd waarop ingevolge de oude wettelijke regeling de pensioengerechtigde leeftijd werd bereikt) is geworden, zodat ook op die grond het standpunt van X faalt. Volgens het hof is er geen sprake van schending van het discriminatieverbod en ook het beroep van X op het gelijkheidsbeginsel wordt verworpen. Het hoger beroep van X wordt ongegrond verklaard.
Wetsartikelen:
Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 7
Wet financiering sociale verzekeringen 10