Aan de heer X is door het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier een aanslag waterschapsbelasting voor 2012 van € 135,88 opgelegd. Deze aanslag staat inmiddels onherroepelijk vast. In verband met het verrekenen van een vordering van X moet hiervan nog € 5,67 worden betaald. Eind mei 2012 stuurt de invorderingsambtenaar een aanmaning en zijn aanmaningskosten van € 7 in rekening gebracht. In geschil is of dat laatste terecht is. Rechtbank Noord-Holland stelt het waterschap in het gelijk. X gaat in hoger beroep.
Hof Amsterdam oordeelt dat de aanmaningskosten terecht in rekening zijn gebracht ondanks dat X heeft verzocht om toezending van een kwijtscheldingsformulier. Het enkele opvragen van dat formulier is namelijk geen aanvraag om kwijtschelding. Dit door X ontvangen formulier is bovendien ook nooit door hem ingediend. X stelt ook vergeefs dat eerst een herinnering zonder kosten moet worden verstuurd. Op grond van de Kostenwet invordering rijksbelastingen is voor het versturen van een aanmaning € 7 verschuldigd bij een gevorderde som tot € 454. Het beroep van X is ook voor het overige ongegrond. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).
Wetsartikelen:
Kostenwet invordering rijksbelastingen 2
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Invordering, Belastingen van lagere overheden
Instantie: Hoge Raad
Editie: 24 juli