De heer X werkt in 2011 in loondienst. Daarnaast heeft hij een onderneming, bestaande uit het installeren van verwarmings- en luchtbehandelingsapparatuur. Ten behoeve van deze onderneming huurt X vanaf eind 2010 een pand. Op 1 februari 2012 wordt daarin een hennepkwekerij met 421 planten aangetroffen. Bij de politie verklaart X dat hij slechts één keer 100 planten heeft geoogst en dat die voor € 5.000 zijn verkocht aan een coffeeshop. In de ontnemingsprocedure is X veroordeeld tot het betalen van € 26.343. Hierover loopt nog een cassatieberoep. In geschil is de IB-aanslag over 2011, waarbij de inkomsten uit de hennepkweek zijn belast als resultaat overige werkzaamheden ad € 36.481. Rechtbank Gelderland stelt de inspecteur in het gelijk. X gaat in hoger beroep.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat X niet de vereiste aangifte heeft gedaan ook als wordt aangenomen dat de oogst slechts € 5.000 heeft opgebracht. Samen met de € 7.441 niet aangegeven looninkomsten is de extra verschuldigde belasting € 2.262. Dit is - ook verhoudingsgewijs - een aanzienlijk bedrag (vgl. HR 24 april 2015, nr. 14/04104, V-N 2015/21.4). De bewijslast wordt dus omgekeerd en verzwaard. De inspecteur heeft een redelijke schatting gemaakt door uit te gaan van één oogst van 421 planten. X toont niet overtuigend aan dat de aanslag te hoog is. De stelling dat X een voorziening mag vormen vanwege de ontnemingsprocedure is ook onjuist. Deze procedure leidt namelijk pas in het jaar van betaling tot een aftrek (vgl. HR 23 september 2011, nr. 11/00473, V-N 2011/47.10). Het beroep van X is ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.25
Algemene wet inzake rijksbelastingen 27e
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 24 augustus