Belanghebbende, de heer X, komt in 2012 in beeld als verdachte bij een groot strafrechtelijk onderzoek naar hennepteelt. Volgens een mede-verdachte verzorgde X de aanleg van elektra in de zogenaamde wiethokken en verdiende hij daarmee per week € 2.000 tot € 3.000. In geschil zijn de navorderingsaanslagen in de IB-sfeer. Rechtbank Zeeland-West-Brabant verlaagt de aanslagen over 2008 en 2009 naar respectievelijk € 68.494 en € 62.801. X gaat in hoger beroep.
Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat voor 2009 omkering en verzwaring van de bewijslast wegens het niet doen van de vereiste aangifte niet mogelijk is, ook al heeft X, zonder daartoe te zijn uitgenodigd, wel aangifte gedaan. Van het niet doen van de vereiste aangifte is namelijk alleen sprake als X is uitgenodigd tot het doen van aangifte (zie HR 14 april 2017, nr. 16/05276, V-N 2017/20.13) en in casu is er ook geen informatiebeschikking. De inspecteur maakt aannemelijk dat X met de hennepteelt € 8.206 aan inkomsten heeft verkregen. De aanslag over 2008 wordt bijgevolg verlaagd naar € 17.095. De aanslag over 2008 wordt verlaagd naar € 49.635, aangezien de inspecteur voor dat jaar niet van redelijke schattingen is uitgegaan. Zo is er slechts één belaste verklaring van een mede-verdachte en is er ten onrechte geen rekening gehouden met het feit dat X een fulltime baan als chauffeur had. Het beroep van X is gegrond.
Lees ook het thema Informatiebeschikking: stand van zaken
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 27e
Algemene wet inzake rijksbelastingen 16
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch
Editie: 24 augustus