Belanghebbende, de heer X, is (middellijk) enig bestuurder en aandeelhouder van drie bv's. Naar X en de bv's wordt een strafrechtelijk onderzoek ingesteld op verdenking van btw-fraude. Bij een boekenonderzoek wordt geconstateerd dat met valse inkoopfacturen btw-teruggaven zijn geclaimd en dat X in september tot en met december 2010 maandelijks € 3.860 loon ontving. In geschil is de IB-navorderingsaanslag over 2010. Deze aanslag bevat onder meer correcties voor gebruikelijk loon en het privégebruik van twee Mercedes personenauto's. Eerder was al een ambtshalve IB-aanslag opgelegd, omdat X niet tijdig aangifte had gedaan. Rechtbank Den Haag stelt de inspecteur in het gelijk. X gaat in hoger beroep.
Hof Den Haag oordeelt dat de inspecteur het belastbare inkomen van X in redelijkheid heeft geschat. X heeft de correcties niet bestreden en voldoet ook overigens niet aan de zware (omgekeerde) bewijslast. X beheerde als directeur-grootaandeelhouder de bankrekening waarop de btw-teruggaven zijn gestort. Deze bankrekening is gebruikt voor de aankoop van kleding, boodschappen en er is geld overgeboekt naar zijn privérekening. De btw-aangiften zijn voorts persoonlijk door hem ondertekend. Het beroep van X is ook voor het overige ongegrond.
Lees ook het thema Navordering
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 27e
Algemene wet inzake rijksbelastingen 16
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting, Loonbelasting, Omzetbelasting
Instantie: Hof Den Haag
Editie: 4 september