De Staatssecretaris van Financiën heeft de Tweede Kamer ingelicht over de stand van zaken met de besprekingen over het voorstel van de Europese Commissie voor de antibelastingontwijkingsrichtlijn. De onderhandelingen zijn nog steeds gaande en de tekst van het richtlijnvoorstel wijzigt nog steeds. Het kabinet acht een akkoord over het richtlijnvoorstel tijdens de Ecofinraad van 25 mei 2016 haalbaar.
De EU-lidstaten kunnen zich vinden in de reikwijdte van het richtlijnvoorstel die als volgt luidt: de richtlijn is van toepassing op alle belastingplichtigen die onderworpen zijn aan de vennootschapsbelasting in één of meer lidstaten, met inbegrip van in één of meer lidstaten gelegen vaste inrichtingen van entiteiten die hun fiscale woonplaats in een derde land hebben. Verder kunnen de lidstaten zich in grote lijnen vinden in het uitgangspunt dat de richtlijn minimumnormen bevat waarbij lidstaten nationaal strengere normen kunnen hanteren.
Voor wat betreft de beperking van de aftrekbaarheid van de rente is op verzoek van de lidstaten de tekst van het oorspronkelijke richtlijnvoorstel op verschillende punten gewijzigd. Het Nederlandse voorzitterschap heeft de voorstellen beter laten aansluiten op de BEPS-uitkomsten. De kern van het oorspronkelijke richtlijnvoorstel, nl. aftrekbaarheid van rente tot maximaal 30% van de EBITDA, is niet gewijzigd.
Inzake de bepalingen over exitheffingen en de algehele antimisbruikregel bestaat een groot draagvlak onder de lidstaten. De tekst van de algemene antimisbruikregel is meer in overeenstemming gebracht met de algemene antimisbruikregel in de Moeder-dochterrichtlijn.
Verder is de switch-overbepaling in het oorspronkelijke richtlijnvoorstel op twee onderdelen fundamenteel gewijzigd. Deze bepaling is nu puur gericht op passief inkomen: Alleen buitenlandse inkomsten die niet voortkomen uit actieve bedrijfsvoering vallen onder de switch-overbepaling, indien deze zijn uitgekeerd door een entiteit in een derde land met een wettelijk vennootschapsbelastingtarief van minder dan 40% van het wettelijke belastingtarief in de desbetreffende lidstaat. Daarnaast is de switch-overbepaling niet van toepassing in het geval dat er een verdrag ter voorkoming van dubbele belasting is afgesloten tussen de lidstaat van de belastingplichtige en het derde land waar de winstuitkerende entiteit (dochter of vast inrichting) is gevestigd.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Europees belastingrecht
Regelgevende instantie: Ministerie van Financiën
Editie: 19 mei