De wrakingskamer van Rechtbank Gelderland verklaart het tweede wrakingsverzoek van X niet-ontvankelijk. De rechtbank overweegt dat X de nieuwe wrakingsgronden al ter gelegenheid van het eerste wrakingsverzoek naar voren had kunnen en moeten brengen. 

Belanghebbende, X, stelt beroep in tegen een uitspraak op bezwaar betreffende zijn WOZ-beschikking 2012 en tegen het uitblijven van een beslissing van de gemeente over de WOZ-beschikking 2013. Na ontvangst van het proces-verbaal van de zitting in beide zaken, besluit X de behandelende rechter te wraken. De wrakingskamer van de rechtbank wijst het verzoek op 18 november 2013 af (Rb Gelderland 18 november 2013, nrs AWB 12/6115 en 13/1909, ECLI:NL:RBGEL:2013:5829). Daarop besluit X op dezelfde dag nog een nieuw wrakingsverzoek in te dienen.

De wrakingskamer van Rechtbank Gelderland verklaart het tweede wrakingsverzoek van X niet-ontvankelijk. De rechtbank overweegt dat X de nieuwe wrakingsgronden al ter gelegenheid van het eerste wrakingsverzoek naar voren had kunnen en moeten brengen. Uit art. 8:16 lid 3 Awb volgt namelijk dat alle feiten en omstandigheden tegelijk worden voorgedragen (art. 8:16 Awb). In het eerste wrakingsverzoek heeft X geklaagd over de stelling van de rechter dat de woning van X niet onverkoopbaar zou zijn. In het tweede wrakingsverzoek vraagt X schriftelijk bewijs van de door de rechter geponeerde stelling. Dit is niet meer dan een aanvulling van het eerste wrakingsverzoek, aldus de rechtbank.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 8:16

Algemene wet bestuursrecht 8:15

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Rechtbank Gelderland

Editie: 14 januari

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen