Hof Den Haag oordeelt dat X bv is geslaagd in de bewijslast dat de USD-lening dient ter afdekking van een valutarisico dat zij met de deelneming in B AS loopt.

X bv maakt onderdeel uit van een internationaal concern. Zij voert als valuta de euro. In 2017 neemt X bv van een zustervennootschap een deelneming over in de Noorse vennootschap B AS. Daarnaast neemt X bv per saldo een schuldpositie van € 923 mln over en financiert dit met een USD-lening. B AS voert als valuta de Noorse Kroon (NOK) in haar jaarrekening en aangifte. De waarde van de bezittingen van B AS zijn nagenoeg geheel afhankelijk van de olieprijs in USD. X bv verzoekt de inspecteur om bij voor bezwaar vatbare beschikking vast te stellen dat de USD-geldlening strekt tot het afdekken van een valutarisico. De inspecteur wijst het verzoek af. In geschil is of de USD-lening strekt tot het afdekken van een valutarisico dat met de deelneming B AS wordt gelopen als bedoeld in art. 13 lid 7 Wet VPB 1969.

Hof Den Haag oordeelt dat X bv is geslaagd in de bewijslast dat de USD-lening dient ter afdekking van een valutarisico dat zij met de deelneming in B AS loopt. Uit de wettekst of wetsgeschiedenis blijkt niet dat de lening of het afdekkingsinstrument waarvoor de beschikking wordt gevraagd in dezelfde valuta moet luiden als die waarin de deelneming haar jaarrekening opstelt of aangifte doet. Ook blijkt niet dat geen beschikking hoeft te worden gegeven als sprake is van een voor X bv indirect valutarisico of een imperfecte hedge. Het hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de vennootschapsbelasting 1969 13

Instantie: Hof Den Haag

Rubriek: Vennootschapsbelasting

Editie: 1 maart

Informatiesoort: VN Vandaag

542

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen