Advocaat-generaal Wattel concludeert dat onjuiste aan Rijnvarenden afgegeven E-verklaringen andere lidstaten niet binden. De E-verklaringen zijn niet bindend omdat zij zijn afgegeven op grond van EG-verordening 1408/71 en die geldt niet voor Rijnvarenden.

Belanghebbende, X, werkt in loondienst op een binnenschip waarvoor een Rijnvaartverklaring is afgegeven. Het schip is eigendom van het Nederlandse G bv. In de periode 2011 - 2013 staat X op de loonlijst van het Luxemburgse J. In 2004 geven de bevoegde Luxemburgse autoriteiten een E106-verklaring af en in 2006 een E101-verklaring. De E101-verklaring wordt later met terugwerkende kracht ingetrokken. In 2016 geeft de Svb een A1-verklaring af voor de periode 2011 - 2013. Deze wordt na bezwaar van X ingetrokken. Uiteindelijk geeft de SVB op 28 februari 2019 wederom een A1-verklaring af, waarin de Nederlandse sociale zekerheidswetgeving van toepassing wordt verklaard. Ook tegen deze A1-verklaring dient X een bezwaar in bij de SVB. In zijn IB-aangiften 2011 - 2013 verzoekt X om PVV-vrijstelling. In geschil is of X recht heeft op de PVV-vrijstelling. Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat X verzekerings- en premieplichtig is in Nederland, omdat het hof is gebonden aan de A1-verklaring van 28 februari 2019. Omdat X van het kastje (fiscus) naar de muur (Svb) wordt gestuurd, staat het hof verrekening van Luxemburgse sociale verzekeringspremies toe. X en de staatssecretaris gaan in cassatie. X stelt onder andere dat de Luxemburgse E101- en E106-verklaringen bindend zijn. De staatssecretaris is het niet eens met de verrekening van de ten onrechte geheven Luxemburgse sociale verzekeringspremies.

Advocaat-generaal Wattel concludeert dat onjuiste aan Rijnvarenden afgegeven E-verklaringen andere lidstaten niet binden. De E-verklaringen zijn niet bindend omdat zij zijn afgegeven op grond van EG-verordening 1408/71 en die geldt niet voor Rijnvarenden. Invoering van EG-verordening 883/2004 en de Rijnvarendenovereenkomst maakt dit niet anders. Volgens de A-G valt niet in te zien dat iets dat altijd ongeldig is geweest door een wetswijziging alsnog geldig zou kunnen worden. Over de verrekening van de Luxemburgse sociale verzekeringspremies merkt de A-G op dat op X de last rust om de omvang, de betaling en de vergelijkbaarheid te bewijzen. De A-G adviseert de Hoge Raad om het cassatieberoep van X ongegrond te verklaren en het cassatieberoep van de staatssecretaris gegrond te verklaren.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Premieheffing, Internationale sociale zekerheid

Instantie: Hoge Raad (Advocaat-Generaal)

Editie: 9 juni

5

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen