Naar aanleiding van een boekenonderzoek bij autoreparatie- en schadeherstelbedrijf X bv blijkt dat er sprake is van verzwegen omzet. Gevolg zijn de in geschil zijnde naheffingsaanslagen omzetbelasting en vennootschapsbelasting met vergrijpboeten, die als gevolg van de omzetcorrecties zijn opgelegd. Aan de directeur en enig aandeelhouder Y worden (navorderings)aanslagen ib/pvv opgelegd met vergrijpboeten. X bv en Y komen uiteindelijk in hoger beroep.
Hof Amsterdam (MK III, 21 februari 2013, 11/00568, 11/00569, 11/00570, 11/00571, 11/00572, 11/00573, 11/00574, V-N Vandaag 2013/589) bevestigt op veel onderdelen de uitspraak van de rechtbank. Het hof overweegt echter dat de sanctie van omkering en verzwaring van de bewijslast (telkens) slechts geldt voor wat betreft de bestanddelen van de aanslag waarop de niet-verstrekte informatie inzake de schaderenseignementen en de inkoop van materialen betrekking heeft. Ook is deze sanctie niet aan de orde voor zover met betrekking tot een feitelijke omstandigheid (bijvoorbeeld de aanwezigheid van een aftrekpost) het bewijs reeds op de bv rust. Gelet hierop heeft de rechtbank ten onrechte geoordeeld dat de sanctie van toepassing is op de correcties omvang brandstofkosten en activering en afschrijving verbouwing (aanslagen Vpb) en de correcties aftrek voorbelasting brandstofkosten en een gefingeerde factuur (naheffingsaanslagen OB). Volgens het hof heeft de inspecteur niet aannemelijk gemaakt dat X bv een winstuitdeling van € 12.500 aan Y heeft gedaan. Hoezeer de gang van zaken rond de betreffende factuur ook onduidelijk is, voor het stellen en aannemelijk maken van een winstuitdeling is meer vereist dan hetgeen de inspecteur heeft aangevoerd. Het hof verwerpt de stelling van Y dat een correctie van het gebruikelijk loon uitsluitend via de heffing van lb/pvv van X bv had kunnen worden aangebracht. Anders dan de rechtbank, overweegt het hof dat de bij Y voor het jaar 2005 in aanmerking te nemen bedragen aan rente en huur in datzelfde jaar een aftrekpost vormen voor X bv. De vergrijpboeten worden gematigd vanwege undue delay. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).
Wetsartikelen:
Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 6
Algemene wet inzake rijksbelastingen 67a
Algemene wet inzake rijksbelastingen 27e
Algemene wet inzake rijksbelastingen 16
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting
Instantie: Hoge Raad
Editie: 19 november