Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de inspecteur terecht de verzoeken tot ambtshalve vermindering van de aanslagen IB/PVV heeft afgewezen, omdat de onjuistheid voortvloeit uit nieuwe jurisprudentie die na het onherroepelijk worden van de aanslagen is gewezen.

X heeft voor de jaren 2017 tot en met 2020 aangifte IB/PVV gedaan, waarbij de aanslagen conform de aangiften zijn opgelegd. Na het arrest van de Hoge Raad op 24 december 2021, dat het forfaitaire stelsel van box 3 met een heffing hoger dan het werkelijke rendement als schending van het EVRM beschouwt, verzoekt X om ambtshalve vermindering van de aanslagen. De aanslagen IB/PVV voor de jaren 2017 tot en met 2020 staan vóór het arrest van 24 december 2021 onherroepelijk vast. De inspecteur wijst het verzoek af, verwijzend naar het feit dat de onjuistheid voortvloeit uit nieuwe jurisprudentie, zoals bedoeld in art. 45aa Uitvoeringsregeling IB 2001. X stelt dat de onjuistheid al uit eerdere arresten van 2016 en 2019 blijkt, voordat de aanslagen onherroepelijk vaststonden.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de inspecteur terecht de verzoeken tot ambtshalve vermindering van de aanslagen IB/PVV heeft afgewezen, omdat de onjuistheid voortvloeit uit nieuwe jurisprudentie die na het onherroepelijk worden van de aanslagen is gewezen. De jurisprudentie van 2016 en 2019 heeft betrekking op de jaren vóór 2017. Pas na het arrest van de Hoge Raad van 24 december 2021 is komen vast te staan dat ook de nieuwe wetgeving in strijd is met artikel 1 van het EP én dat rechtsherstel moet worden geboden aan degene die wordt geconfronteerd met een heffing naar een voordeel uit sparen en beleggen dat hoger is dan het werkelijk door het belastingplichtige behaalde rendement. De inspecteur mag op grond van de regels over nieuwe jurisprudentie weigeren om de onherroepelijk vaststaande belastingaanslagen ambtshalve te verminderen. De beroepen van X worden ongegrond verklaard, en er is geen recht op terugbetaling van het griffierecht of vergoeding van proceskosten.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 9.6

Uitvoeringsregeling inkomstenbelasting 2001 45aa

Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 14

Protocol bij het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 1

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Rubriek: Inkomstenbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Editie: 2 december

Informatiesoort: VN Vandaag

472

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen