Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat er ook na het rechtsherstel nog significante afwijkingen zijn tussen werkelijk inkomen en het forfaitair inkomen. Dit wordt veroorzaakt door het veronderstelde hogere rendement op de “overige bezittingen”. De aanslagen worden aldus verminderd.

X heeft box 3 vermogen dat voor een groot deel uit aandelen bestaat. Volgens X is het door de inspecteur aangeboden rechtsherstel onvoldoende, omdat zijn werkelijke inkomen in 2018 en 2019 nog steeds lager is dan het forfaitaire inkomen. Inmiddels heeft de inspecteur ook toegezegd dat hij alsnog een inleesfout bij het verwerken van de aangifte over 2019 wil herstellen. X stuurt bij zijn beroep een € 2 munt mee. Deze is geretourneerd, omdat deze niet aan de rechter gegeven mag worden. X mag de munt wel meenemen naar de zitting ter illustratie van zijn betoog.

Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat er ook na het wettelijke rechtsherstel nog significante afwijkingen zijn tussen werkelijk inkomen en het forfaitair inkomen. Dit wordt veroorzaakt door het veronderstelde hogere rendement – 5,38% in 2018 en 5,59% in 2019 – op de “overige bezittingen”. De aanslagen worden aldus verder verminderd. De inspecteur stelt vergeefs dat ongerealiseerde (onbekende) winst op de effecten ook moet worden meegerekend. Volgens X is de waarde van zijn aandelen namelijk alleen maar omlaag gegaan. De wetgever mag bij de heffing forfaits toepassen, wat door X vergeefs als 'spiegelgeld' wordt aangemerkt. Het beroep is gegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Protocol bij het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 1

Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 14

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Dossiers: Box 3

Instantie: Rechtbank Noord-Holland

Editie: 26 juni

Focus: Focus

Carrousel: Carrousel

212

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen