Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat A bv in 2015 door de liquidatie de vordering op X heeft prijsgegeven, omdat X aandeelhouder was. Omdat de winstreserves op dat moment € 760.000 bedroegen, heeft X dat bedrag als dividend genoten.

Belanghebbende, X, woont sinds 2002 in Zuid-Afrika en houdt de aandelen in A bv. Op de balans van A bv staat een pensioenvoorziening van € 63.000 ten behoeve van X. Verder heeft A bv een vordering van € 713.000 op X. De winstreserves bedragen € 760.000. A bv wordt in 2015 bij de KvK uitgeschreven. De inspecteur is van mening dat A bv in 2015 is geliquideerd en dat de pensioenaanspraak is afgekocht en verrekend met de schuld van X aan A bv. De inspecteur belast daarom een pensioen van € 130.000 en een dividenduitkering van € 750.000.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat A bv in 2015 door de liquidatie de vordering op X heeft prijsgegeven, omdat X aandeelhouder was. Omdat de winstreserves op dat moment € 760.000 bedroegen, heeft X dat bedrag als dividend genoten. Wel moet dan nog rekening worden gehouden met het bedrag van € 63.000 van de pensioenvoorziening en de verkrijgingsprijs van de aandelen. De rechtbank verlaagt het dividend daarom naar € 640.000. Ten aanzien van het toe te passen tarief stelt de rechtbank vast dat X in 2015 reeds meer dan tien jaren geen inwoner meer is van Nederland. Het toe te passen tarief is dan 10% en niet, zoals de inspecteur stelt, 25%.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de loonbelasting 1964 19b

Wet inkomstenbelasting 2001 4.13

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting, Loonbelasting, Internationaal belastingrecht

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 26 juni

69

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen