Belanghebbende, X, is door de strafrechter onherroepelijk veroordeeld, onder meer voor het medeplegen van gewoontewitwassen. In geschil is of X bedragen die hij volgens de bewezenverklaring in deze strafzaak heeft verworven dan wel voorhanden heeft gehad, heeft genoten als resultaat uit overige werkzaamheden. Verder is onder meer in geschil de woonplaats van X.
Hof Amsterdam oordeelt in navolging van de rechtbank dat X niet te kwader trouw is voor het standpunt dat hij in 2003 en 2004 buitenlands belastingplichtige was. Het hof acht niet bewezen dat X en/of zijn adviseurs op dit punt willens en wetens onjuist aangiften hebben gedaan, dat minstgenomen willens en wetens de aanmerkelijke kans is aanvaard dat de aangiften (op dit punt) onjuist zijn. Gelet op het voorgaande is navordering over de jaren 2003 en 2004 niet mogelijk voor zover die betrekking heeft op posten die bij buitenlandse belastingplicht vervallen. Voor het niet-vermelden van enkele posten in zijn aangiften is X wel te kwader trouw. Ter zake daarvan zijn de inspecteur de juiste inlichtingen onthouden. Voor deze overige correctieposten blijven de navorderingsaanslagen wel in stand. Het hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank met verbetering van de gronden.
Lees ook het thema Navordering
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 16
Algemene wet inzake rijksbelastingen 4