De heer X exploiteert aanvankelijk een melkvee- en varkenshouderij annex loonbedrijf. De varkenshouderij is in 1978 gestaakt en de melkveehouderij in 1982. In 1987 sloopt X de woning die bij het bedrijf hoort en laat hij op dezelfde locatie een nieuwe bouwen. De woning wordt steeds tot het ondernemingsvermogen gerekend. Eind 2009 staakt X zijn onderneming. X stelt dat de woning op grond van de foutenleer tot zijn verplichte privévermogen behoort en dat de stakingswinst dus te hoog is.
Rechtbank Gelderland (EK, 26 september 2013, AWB 12/5810, V-N 2013/59.23.25) oordeelt dat de woning dienstbaar was aan de onderneming en dat X de grenzen niet heeft overschreden door de woning tot zijn ondernemingsvermogen te rekenen. X stelt ten onrechte dat de woning geen enkele rol in de onderneming vervulde. In de woning werd namelijk de administratie gedaan, werden de werkzaamheden gecoördineerd en werd toezicht gehouden op de bedrijfsruimten. Het beroep van X is ongegrond. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.8