De heer X maakt bezwaar tegen een IB-aanslag en krijgt daarom uitstel van betaling. Na de uitspraak op bezwaar geeft de ontvanger op 1 maart 2017 aan X te kennen dat het uitstel is komen te vervallen. Op 20 april 2017 betekent de ontvanger een dwangbevel aan X. In geschil is of hierbij terecht € 193 betekeningskosten in rekening zijn gebracht. Volgens Rechtbank Noord-Nederland maakt de ontvanger met een overzicht uit het geautomatiseerde systeem (DACAS) niet aannemelijk dat de vereiste aanmaning eerder aan X is gezonden. De ontvanger overlegt in hoger beroep aanvullend een 'rapport datum verzending van 19 juni 2018', alsmede enige systeemuitdraaien en documentatie over de betrouwbaarheid van de postbezorging.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat er geen enkele harde aanwijzing is dat de voor X bestemde aanmaning deel uitmaakte van de 13.060 aanmaningen die op 28 maart 2017 in de systemen van de Belastingdienst zijn geregistreerd. De enige aanwijzing is de dagtekening 28 maart 2017. Op de zitting is gebleken dat de ontvanger ook niet kan bewijzen dat van de aanmaning een papieren uitdraai is gemaakt die ter postverzending is aangeboden. De ontvanger kan evenmin een afschrift (of duplicaat) van de aanmaning overleggen. Gelet hierop maakt de ontvanger niet aannemelijk dat de aanmaning aan X is verzonden. Het beroep van de ontvanger is ongegrond.
Wetsartikelen:
Kostenwet invordering rijksbelastingen 7