Het ministerie van SZW heeft het CPB gevraagd om de effecten van een tijdelijke verlenging van de hersteltermijn voor pensioenfondsen te bepalen. Pensioenfondsen moeten volgens het Financieel Toetsingskader (FTK) jaarlijks nagaan of zij binnen de hersteltermijn voldoen aan de vereisten voor het eigen vermogen. De hersteltermijn volgens het FTK is in beginsel 10 jaar, maar vanwege de overgang van het oude naar het nieuwe FTK was deze 12 jaar in 2015 en 11 jaar in 2016. Als fondsen niet binnen de hersteltermijn voldoen aan de vereisten, moeten zij de aanspraken korten.
Deze notitie bevat de generatie-effecten van aanpassing van de hersteltermijn van 10 naar 11 of 12 jaar in 2017 en terug naar 10 jaar in 2018.
Conclusie
De generatie-effecten van een tijdelijke verlenging van de hersteltermijn zijn beperkt van omvang, minder dan 0,5%. De maatregel vermindert de kans op een korting in 2017 en verkleint de korting een fractie als die toch nodig is. Eventuele kortingen zijn veelal beperkt van omvang, minder dan 1%. Gepensioneerde deelnemers hebben maar beperkt baat bij een verlenging van de hersteltermijn. Bij dekkingsgraden onder 90% is het herstel in de jaren daarna meestal onvoldoende om een grotere korting in 2021 en de jaren daarna te voorkomen. Het doorschuiven van tekorten bemoeilijkt bovendien een eventuele overgang naar een nieuw pensioenstelsel in 2020.
Bron: CPB
0