Het Ministerie van Financiën heeft laten weten het beroep in cassatie in te trekken in een zaak van Hof Den Haag van 14 november 2018 over belastingrente.

In deze zaak met nr. 18/00644, V-N 2019/6.1.6 heeft het hof geoordeeld dat belanghebbende geen belastingrente was verschuldigd over de periode dat het bedrag van de voorlopige aanslag reeds bij de Belastingdienst op de bankrekening stond.  Dit is echter geen begunstigend beleid waar vergelijkbare gevallen zich op kunnen beroepen.

De casus is als volgt: belanghebbende heeft belasting betaald op een voorlopige aanslag vennootschapsbelasting. Deze voorlopige aanslag is daarna verminderd naar nihil. De daaruit voortvloeiende teruggaaf is echter pas verrekend bij het opleggen van de definitieve aanslag. Bij het vaststellen van de definitieve aanslag heeft de inspecteur belastingrente berekend over het volledig verschuldigde bedrag van de aanslag, dus inclusief het bedrag van de voorlopige aanslag. De voorlopige aanslag was echter volledig voldaan en nog niet terugbetaald door de fiscus. Het bedrag stond nog op de bankrekening van de Belastingdienst. Er is hierdoor over dit bedrag geen rentenadeel geleden.

Belanghebbende beroept zich in deze zaak op het vertrouwensbeginsel naar aanleiding van uitlatingen die zijn gedaan in verslagen van het landelijk vaktechnisch overleg formeel recht. Deze uitlatingen zijn openbaar geworden na een WOB-verzoek. In de passages staat dat geen belastingrente berekend zal worden over de periode dat het geld bij de fiscus was. Het Hof heeft geoordeeld dat in deze zaak belanghebbende had kunnen menen dat er sprake is van begunstigend beleid. De staatssecretaris acht dit oordeel feitelijk en niet volstrekt onbegrijpelijk en verwacht geen succes van het instellen van beroep in cassatie. Daarom heeft hij het cassatieberoep ingetrokken.

De staatssecretaris merkt nog op dat er in de verslagen van het landelijk vaktechnisch overleg formeel recht zijns inziens sprake is van een onjuiste wetsinterpretatie en dat zijn voorganger in antwoord op Kamervragen op 7 juni 2017 duidelijk heeft gemaakt dat er beleidsmatig niet wordt afgeweken van de wettelijke regeling. De intrekking van het cassatieberoep kan dus niet worden gezien als begunstigend beleid.

Bron: Redactie TaxLive

Informatiesoort: Nieuws

Rubriek: Bronbelasting

3

Gerelateerde artikelen