Vanaf 2021 wijzigt de pensioenverdeling bij scheiding. Dan wordt conversie de standaardmethode. Het wetsvoorstel om dit te regelen is inmiddels ingediend. Dit voorstel bevat een verraderlijk addertje onder het gras: wie in plaats van conversie kiest voor pensioenverevening, zal dit van A tot Z zelf moeten regelen. De wettelijke verplichting voor de pensioenuitvoerder om verevening te faciliteren is nagenoeg geschrapt!
Goede eerste aanzet
Voor Gerechtelijk Deskundige Pensioenverdeling Bas Kortenbach (Next Level Pensioenadvies en bestuurslid van de Pensioenorde) is het wetsvoorstel Pensioenverdeling bij scheiding 2021 een goede eerste aanzet naar een nieuw systeem van verdeling. In een eerder interview voor TaxLive gaf hij al aan dat conversie in veel gevallen beter is dan verevening, maar ook dat beide mogelijkheden voor pensioenverdeling (verevening en conversie) in de wet verankerd zouden moeten worden zodat de rechter recht kan doen aan de situatie van partijen.
Noodklok
Maar ondanks dat hij de voordelen van conversie grotendeels onderschrijft, bevat het wetsvoorstel dusdanige manco’s dat Kortenbach aan de bel trekt. Hij signaleert de nodige tekortkomingen: de reactietermijn van zes maanden is te kort en te dwingend, ontbrekende historische gegevens nekken een correcte verdeling van het partnerpensioen, ongehuwd samenwonende partners kunnen geen pensioen verdelen en last but not least pensioenverevening verwordt in feite tot een ‘dode letter’.
Van regelend recht naar dwingend recht
Ex-partners die het ouderdomspensioen liever anders verdeeld zien dan via conversie, zullen tijdig bij de pensioenuitvoerder aan de bel moeten trekken. Tijdig is in dit geval binnen zes maanden nadat de scheiding is ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand. Die reactietermijn is kort en definitief, waarschuwt Kortenbach. “Ex-partners kunnen binnen de reactietermijn nog wel om verlenging van maximaal zes maanden vragen, maar daar moet je tijdig bewust van zijn. Als je net gescheiden bent, zijn de afwijkende afspraken over pensioenverdeling in het echtscheidingsconvenant of bij huwelijkse voorwaarden, niet iets waar je hoofd direct naar staat. Maar na de reactietermijn is conversie wél definitief en onomkeerbaar. Pensioenuitvoerders hoeven een eenmaal uitgevoerde conversie niet terug te draaien, hoe schrijnend de gevolgen daarvan ook kunnen zijn. Ik vind dat wetgeving voor pensioenverdeling bij scheiding regelend recht hoort te zijn. Het wetsvoorstel zoals nu ingediend is in de uitvoering eigenlijk teveel ‘dwingend recht’.”
Ontbrekende gegevens
Naast het wettelijk vastleggen van conversie als standaardmethode herziet het wetsvoorstel de verdeling van het (bijzonder) partnerpensioen. De periode waarover het recht op bijzonder partnerpensioen wordt toegekend, wordt beperkt tot de huwelijkse periode. De voorhuwelijkse periode telt dus niet langer mee. Tevens wordt het partnerpensioen over de huwelijkse periode door twee gedeeld en komt deze dus niet meer volledig toe aan de ex-partner. Die bij helfte verdeling van het partnerpensioen vindt Kortenbach niet onterecht. Wel twijfelt hij aan de uitvoerbaarheid van het beperken van het bijzonder partnerpensioen tot de huwelijkse periode. “Ik voorzie uitvoeringsproblemen voor pensioenuitvoerders. Zij hebben niet geregistreerd welk deel van het partnerpensioen tijdens het huwelijk is opgebouwd en welk deel vóór het huwelijk. Een dergelijke registratie was simpelweg nooit nodig. Zonder historische gegevens zal de nieuwe wettelijke verdeling van het partnerpensioen moeilijk, zo niet onmogelijk zijn.”
Samenwoners in de kou
Daar waar het wetsvoorstel voor het partnerpensioen nog wel iets regelt, staan samenwoners voor het ouderdomspensioen volledig in de kou. Bij verbreking van de samenwoning biedt het voorstel namelijk geen enkele soelaas voor een wettelijke verdeling van ouderdomspensioen opgebouwd tijdens de samenwoonperiode. Dat is in de ogen van Kortenbach niet meer van deze tijd. “Ongehuwd samenwonenden moeten ook ouderdomspensioen kunnen verdelen net als gehuwden. Daar voorziet het wetvoorstel niet in. Samenwonenden kunnen dus bij beëindiging van hun relatie wel zelf pensioen verdelen, maar de pensioenuitvoerder hoeft hen daar niet bij helpen. Ik vind dat niet passen in een samenleving met neutrale samenleefvormen. Als de wetgever dan toch de pensioenverdeling bij scheiding wil moderniseren, neem dan ook het ouderdomspensioen van de samenwoner mee in de nieuwe wetgeving.”
Pensioenverevening: een ‘dode’ letter
Alhoewel het wetsvoorstel regelt dat pensioenuitvoerders binnen de reactietermijn ook uitvoering moeten geven aan afwijkende afspraken tussen ex-partners, geldt dat niet voor pensioenverevening. Kiezen voor pensioenverevening in plaats van conversie behoort namelijk niet tot de in de wet opgesomde afwijkende afspraken. Voor Kortenbach is dat verreweg het grootste manco van het hele wetsvoorstel. “De huidige standaardmethode van pensioenverevening, die al 25 jaar redelijk werkt, wordt met een enkele pennenstreek overboord gekieperd. Echtgenoten die pensioenverevening wensen moeten conversie uitsluiten en dit onderling regelen. Dat staat letterlijk zo in de artikelsgewijze toelichting bij het wetsvoorstel. Daarmee maakt de wetgever, op enkele uitzonderlijke situaties na, van pensioenverevening een ‘dode’ letter. Dit betekent overigens ook dat veel mensen hun huwelijkse voorwaarden moeten aanpassen. In veel van die voorwaarden staat immers dat het pensioen bij echtscheiding verevend moet worden.”
Onuitvoerbaar
Kortenbach spreekt van een onuitvoerbare situatie. “Los van het feit dat dit fiscaal onvoordelig uitpakt, beschikken mensen niet over de gegevens om pensioenverevening zelf uit te voeren. Hoe moet de vereveningsplichtige ex-partner weten hoeveel pensioen er tijdens het huwelijk is opgebouwd en dus voor verevening beschikbaar is? Deze pensioengerechtigde krijgt straks immers 100% van het pensioen uitgekeerd en moet daarvan een gedeelte, de helft opgebouwd gedurende de huwelijkse periode, doorbetalen aan zijn of haar ex. En hoe kan de ex straks controleren of de pensioenverevening juist is uitgevoerd? Pensioenverevening is voor pensioenuitvoerders een standaard exercitie, maar voor de ‘gewone’ burger die het onder de nieuwe regels helemaal zelf moet gaan uitzoeken is het één grote abracadabra.”
Dat het zelf uitvoeren van pensioenverevening fiscaal onvoordelig uitpakt, verduidelijkt Kortenbach als volgt: “De pensioengerechtigde krijgt zijn volledige pensioen onder inhouding van loonheffing en inkomensafhankelijke bijdrage Zvw uitbetaald. Een deel van het brutobedrag aan pensioen hoort hij of zij door te betalen aan de ex-partner die daarover inkomstenbelasting betaalt en inkomensafhankelijke bijdrage Zvw. Dit betekent in veel gevallen een dubbele heffing van Zvw-bijdrage. De pensioengerechtigde kan het doorbetaalde deel van het pensioen wel in aftrek brengen als persoonsgebonden aftrek, maar daarvoor gaat straks een aftrekbeperking gelden.”
Blijvend faciliteren van pensioenverevening
“Pensioenverevening moet tot de wettelijke mogelijkheden blijven behoren,” vervolgt Kortenbach. “Als de wettelijke mogelijkheid tot pensioenverevening er straks niet meer is, kan de rechter enkel nog conversie uitspreken, als partijen er gezamenlijk niet uitkomen. Daarmee kan de rechter in veel gevallen geen recht doen in een echtscheidingssituatie. Het is goed om binnen een pensioenverdelingsstelsel te kiezen voor een standaardmethode, zoals conversie, maar de Wet pensioenverdeling bij scheiding behoort het tot stand brengen van pensioenverdeling te faciliteren, niet te beperken. Dat wil zeggen dat de pensioenuitvoerder verplicht hoort mee te werken aan een aantal standaardsituaties, zoals het afzien van elkaars pensioen, pensioenverevening en conversie. Dat moet ook de toolbox voor pensioenverdeling zijn voor de rechter in een echtscheidingszaak. Die standaardsituaties komen in het huidige wetsvoorstel onvoldoende tot hun recht.”
Bron: Redacteur Marit Muller