Tax-partner Eelco van der Enden van PwC geeft zijn visie op – de toekomst van – het fiscale beroep, horizontaal toezicht en de veranderende rol van de fiscalist. ‘Het is een fascinerende tijd waarin we leven, vooral ook vanuit fiscaal opzicht.'
In 2020 is de rol van belastingadviseur onherkenbaar veranderd en volgens Van der Enden is dat een proces dat al een jaar of zeven geleden is ingezet. ‘Toen sprak men voor het eerst over horizontaal toezicht; een prima ontwikkeling die ik van harte steun, mits goed uitgerold. Theo Poolen, de initiator van dit proces binnen de Belastingdienst, verdient daarvoor een Koninklijke onderscheiding. Het gaat nu namelijk over veel meer dan alleen ‘een aangifte indienen', we hebben het over de essentie van fiscaliteit en de interactie tussen Staat en belastingplichtigen. Toch kan ik geen hoeraverhaal ophangen.'
Ondanks dat coöperatieve compliance en gereguleerde zelfcontrole de toekomst heeft, is Van der Enden namelijk niet tevreden met de geboekte progressie. De Belastingdienst heeft nog steeds geen normatief kader geschept waarmee kan worden bepaald in hoeverre ondernemingen fiscaal in control zijn. Dit terwijl de commissie Stevens – ingesteld om de werkwijze rondom horizontaal toezicht te evalueren – in juli 2012 al stelde dat zo'n normenkader zo snel mogelijk moet worden ingesteld. Verder is het onduidelijk wat het voordeel is voor de belastingplichtige.'
Belastingdienst naar het tweede plan
‘Een jaar of vijf geleden gingen bedrijven met horizontaal toezicht aan de slag om de Belastingdienst tegemoet te komen, met de verwachting dat daar een duidelijke tegenprestatie tegenover zou staan. Door het getreuzel is dat niet meer aan de orde', stelt Van der Enden. ‘We leven in een nieuwe realiteit waarin het belang van de Belastingdienst minder relevant is geworden.'
Van der Enden voorspelt dat de regie over de belastinghandhaving in toenemende mate verschuift in de richting van de belastingplichtige. Die gaat de controle zelf bepalen en inrichten. Daarbij zal de prioriteit veel meer liggen op het op een juiste manier verwerken van informatiestromen. De uitleg van de wet door de belastingadviseur blijft in dat proces belangrijk, maar zal niet meer het hoofdonderdeel van zijn taken zijn.
Belastingadvies versus compliance-activiteiten
Van der Enden: ‘De toekomst van het fiscale beroep staat in het teken van de verschuiving van puur juridisch structureren naar een zelfgereguleerde omgeving waarin aantoonbare compliance het zwaartepunt vormt van de werkzaamheden. Twintig jaar geleden bestond onze omzet voor tachtig procent uit belastingadvies en twintig procent uit compliance gerelateerde activiteiten. Nu zitten we op fifty-fifty en we gaan naar twintig procent belastingadvies en tachtig procent compliance.'
De vereenvoudigingslag die verschillende belastingwetgevers maken, draagt ook bij aan de veranderende rol van de fiscalist. ‘Er tekent zich een verschuiving af van directe naar indirecte belastingen, waarbij indirecte belastingen veel meer worden gestuurd vanuit massale data-extractieprojecten. Een fiscalist kan zich niet meer alleen als juridisch specialist profileren, maar wordt ook informatieregisseur van fiscale processen', aldus Van der Enden.
Fiscale studenten worden hangadviseurs
En daar zal de schoen wringen, want volgens Van der Enden worden de fiscalisten van morgen niet als informatieregisseur opgeleid. ‘Universiteiten leiden honderden traditionele fiscalisten op die straks werkloos zijn omdat ze die rol niet op zich kunnen nemen. Hangadviseurs, noem ik ze. Ik ben afgestudeerd in 1989 en de vakken en boeken zijn sindsdien amper veranderd. Dit terwijl de behoefte van bedrijven en belastingdiensten in de horizontale, zelfgereguleerde omgeving een volstrekt andere is geworden dan 25 jaar geleden.'
Maar wellicht hebben al die studenten ‘geluk'. Van der Enden verwacht namelijk dat, indien het systeem van horizontaal toezicht binnen twee jaar niet helder is omkaderd, de stekker eruit gaat: ‘Dan vallen we terug naar een systeem van klassieke verticale controles. Waarbij horizontaal toezicht misschien nog wordt gebruikt als incidentele steekproefmethode. De kans dat dat gebeurt, acht ik 25 procent, en dat is best fors.'
Bron: PwC
73