Marcella Meeuwissen en Sanne Verhage ergeren zich aan de regeling van de belastingrente die meer weg heeft van een verkapte belastingheffing dan van het compenseren van een rentenadeel.
In principe krijgt elke belastingplichtige die belasting moet betalen er mee te maken: belastingrente.
In het geval van de inkomstenbelasting en vennootschapsbelasting, begint belastingrente te lopen vanaf 1 juli na afloop van het belastingjaar tot de dag waarop de belastingaanslag uiterlijk betaald moet worden (meestal 6 weken na datum van de aanslag). Belastingrente wordt berekend over het te betalen bedrag aan belasting en bedraagt ten minste 4% voor de inkomstenbelasting en ten minste 8% voor de vennootschapsbelasting. De te betalen rentebedragen kunnen dus aanzienlijk oplopen!
Daarentegen wordt belastingrente enkel vergoed indien de inspecteur na ontvangst van een verzoek of aangifte te lang doet over het opleggen van een belastingaanslag met een terug te geven bedrag mits de aanslag conform aangifte/verzoek is vastgesteld.
Uit bovenstaande volgt dat vaker rente in rekening wordt gebracht dan dat rente wordt vergoed aan de belastingplichtige. Dit is een bewuste keuze van de wetgever: sparen bij de fiscus dient niet langer mogelijk meer te zijn.
Hoewel de keuze van de wetgever begrijpelijk is, slaat de regeling nu echter onterecht om naar sparen bij de belastingplichtige. De regeling heeft meer weg van verkapte belastingheffing dan van het compenseren van een rentenadeel. Ten eerste zijn de minimale rentepercentages gelet op de huidige rentestand ridicuul en is het percentage van (met name) 8% niet uit te leggen. Daarnaast wordt rente berekend tot de dag waarop uiterlijk betaald moet worden. Indien direct een aanslag wordt betaald, wordt alsnog over 6 weken rente berekend terwijl het geld al op de rekening van de Belastingdienst staat en geen sprake kan zijn van een rentenadeel.
Tot slot zijn er diverse gevallen (vaak de zogenaamde jojo-gevallen) met een onredelijke uitwerking. In die gevallen komt de schatkist niets tekort en wordt geen rentenadeel geleden, maar is toch rente verschuldigd door de belastingplichtige. Een jojo-geval doet zich bijvoorbeeld voor bij het verminderen (zonder een rentevergoeding) van een reeds opgelegde aanslag (zonder in rekening gebrachte rente) gevolgd door een (navorderings)aanslag (met in rekening gebrachte rente), terwijl de belastingplichtige de facto eindigt bij de initiële situatie.
Uit de recente reactie op een WOB-verzoek blijkt dat het beleid van de fiscus is om in deze gevallen de rente te matigen, maar onze ervaring is dat dat lang niet altijd wordt toegepast. Tijd voor actie dus!
54