Op vrijdag 1 mei 2020 is nummer 20 verschenen van Vakstudie Nieuws. In deze aflevering zijn de volgende belangrijke zaken opgenomen:
- Uitbreiding belastingmaatregelen tijdens coronacrisis
Ondernemers die door de coronacrisis moeite hebben om aan het urencriterium voor de zelfstandigenaftrek te voldoen, kunnen rekenen op coulance van het kabinet. Dit is één van de zes nieuwe belastingmaatregelen die het kabinet treft om met name ondernemers te ondersteunen. (punt 3) Tevens is er een update verschenen van het besluit dat wij opnamen in V-N 2020/19.3. (punt 4) - Aandelengerelateerde beloningen geen aandelenoptierechten en behoren dus tot grondslag vertrekvergoeding
Rechtbank Den Haag oordeelt dat de RSU’s en PU’s tot de grondslag van de vertrekvergoeding behoren. De RSU’s en PU’s kwalificeren niet als aandelenoptierechten. (punt 6) - Bij participatie van 61% in Duits Publikum Sondervermögen wordt niet voldaan aan aandeelhouderseis
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X geen recht heeft op teruggaaf van de in 2013 ingehouden dividendbelasting. X voldoet namelijk niet aan de aandeelhouderseis, nu Q 61% van de participaties in X houdt. (punt 10) - Dubbele belastingaftrek voor in Italië gestationeerde gezagvoerder. Toelichting staatssecretaris
Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt dat X recht heeft op een aftrek ter voorkoming van dubbele belasting. Het loon van X komt namelijk ten laste van de vaste inrichting van easyJet in Italië. (punt 11) - Levering bijna volledig gesloopt pand (toch) levering bestaande onroerende zaak
Niet de door koper en verkoper (bij de akte van levering) gegeven juridische kwalificatie is doorslaggevend, maar de feiten en omstandigheden voorafgaande en ten tijde van de desbetreffende eigendomsoverdracht. De Hoge Raad verklaart het cassatieberoep met toepassing van art. 81 Wet RO ongegrond. (punt 14) - Conclusie A-G over verjaringstermijn in slepende aansprakelijkstellingszaak over opgezette belastingconstructie
A-G Valk concludeert dat het uitgangspunt dat onbekendheid met de juridische beoordeling van de feiten niet eraan afdoet dat de verjaring een aanvang neemt, juist is. Het is echter onjuist en onbegrijpelijk dat dit volgens het hof ook opgaat onder de omstandigheden waarop X zich heeft beroepen. (punt 17)
Producten: Inhoudsopgave V-N
0