Op dinsdag 5 juli 2022 is nummer 30 van Vakstudie Nieuws verschenen. In deze aflevering zijn de volgende belangrijke zaken opgenomen:
- Kabinet heeft fiscale beleids- en uitvoeringsagenda naar Tweede Kamer gestuurd
Het kabinet gaat bij een negatieve evaluatie belastingregelingen afschaffen of versoberen. Dit is een van de acties, waarmee de komende jaren wordt gewerkt aan een eenvoudiger en moderner belastingstelsel. (punt 3) - Maximum ‘multiplier’ giften aan culturele ANBI’s bij partners verdubbeld
Door een tegenstrijdigheid in de uitvoeringspraktijk en de wetgeving bij de toepassing van de multiplier voor giften aan culturele ANBI’s bij fiscale partners zijn naar schatting van het ministerie 1500 belastingaanslagen per belastingjaar te hoog vastgesteld. (punt 6) - ‘Remittance’-bepaling in verdrag Malta staat toe dat Nederland schuldig gebleven Zwitserse rente mag belasten
De Hoge Raad oordeelt dat de remittance-bepaling in het verdrag met Malta tot gevolg heeft dat Nederland bevoegd is om belasting te heffen over de rente, voor zover de rente niet is overgemaakt naar Malta of aldaar is ontvangen. Dat het Zwitserse rente betreft, is niet van belang. (punt 9) - Geen fbi-status volgens A-G voor Duits Immobilien-Sondervermögen
A-G Wattel concludeert dat niet is voldaan aan de voorwaarden van de ingangsafrekeningseis, zodat het fbi-regime niet van toepassing is een in Duitsland gevestigd en naar Duits recht opgericht Immobilien-Sondervermögen. De fbi-status kan namelijk pas worden verkregen in het jaar na afrekening. (punt 10) - Britse vrijstellingsregeling voor groepsfinanciering door CFC’s vormt staatssteun
Het Gerecht oordeelt dat de opbrengst met behulp van uit het VK afkomstige middelen of in die staat uitgeoefende sleutelfuncties is behaald door de CFC en dus kan worden geacht kunstmatig naar buiten het VK te zijn verlegd. Er is sprake van staatssteun. (punt 12) - Bij verhuur onderneming wordt volgens A-G nog aan voortzettingsvereiste BOR voldaan
A-G IJzerman concludeert dat bij de verhuur van de onderneming nog steeds aan het voorzettingsvereiste van de BOR wordt voldaan. Uit de hofuitspraak blijkt namelijk dat voor de inkomstenbelasting sprake zou zijn geweest van voortgezet ondernemerschap. (punt 13) - Inspecteur moet motiveren waarom hij vertaling van in Duits opgesteld bezwaarschrift nodig vindt
De Hoge Raad oordeelt dat het in het Duits ingediende bezwaar ten onrechte niet-ontvankelijk is verklaard vanwege het ontbreken van een vertaling. De inspecteur heeft namelijk noch in de bezwaarfase noch in de (hoger)beroepsfase gemotiveerd waarom hij een vertaling noodzakelijk acht. (punt 17)
Producten: Inhoudsopgave V-N
13