Mevr. mr. drs. M. Chin-Oldenziel en mevr. mr. M. Belkaid-Koubia - Fraus legis, het normvereiste geanalyseerd
Voor toepassing van fraus legis dient aan het normvereiste te worden voldaan. De wetshistorische methode en de interpretatiemethode worden door de Hoge Raad gebruikt om te beoordelen of aan dit vereiste is voldaan. Daarnaast is de reële betekenis van de (rechts)handelingen van belang en bij de directe belastingen of er sprake is van een compenserende heffing. Direct door naar het volledige artikel in Kluwer Navigator
Mr. drs. N.P. Schipper en mr. D. Reins - Het nieuwe besluit inzake de 30%-regeling voor extraterritoriale werknemers
In dit artikel wordt het nieuwe besluit inzake de 30%-regeling voor extraterritoriale werknemers besproken. Hierbij wordt ingegaan op verschillende onderdelen die een actualisering inhouden ten opzichte van het oude besluit van 21 oktober 2005, waarbij in het bijzonder de aandacht wordt gevestigd op de salarisnorm. Met ingang van 1 januari 2012 wordt, voor de vaststelling of een werknemer over een specifieke deskundigheid beschikt, aangesloten bij dit looncriterium. Naar het oordeel van de auteurs biedt het nieuwe besluit echter niet de gewenste duidelijkheid op dit punt en blijkt tevens dat de huidige vormgeving van de salarisnorm tot ongerijmde uitkomsten leidt. Direct door naar het volledige artikel in Kluwer Navigator
Mr. L.C.M. Helderman, mr. C.J.E.A. Sporken en drs. mr. A.J.J. à Campo - De belangrijkste aanpassingen in het voorgestelde nieuwe hoofdstuk VI van de OESO Transfer Pricing Richtlijnen
Op 30 juli 2013 heeft de OESO de herziene versie van het discussiestuk over de transfer pricing behandeling van immateriële activa gepubliceerd. De oorsprong van dit document is te vinden in de Ontwerptekst van hoofdstuk VI van de OESO Transfer Pricing Richtlijnen (gepubliceerd op 6 juni 2012) en het commentaar daarop naar aanleiding van de publieke consultatie. Op basis van het commentaar is de oorspronkelijke tekst nu aangepast door de OESO. Deze aangepaste Ontwerptekst moet worden gezien als een tussenstand, aangezien de OESO reeds heeft aangekondigd dat deze aangepaste Ontwerptekst nog verder zal worden aangepast op grond van commentaar dat nog kon worden aangeleverd tot 1 oktober 2013 en ten gevolge van het Base Erosion and Profit Shifting (BEPS) traject. De auteurs gaan in hun artikel in op relevante wijzigingen ten opzichte van de oorspronkelijke OESO Ontwerptekst. Direct door naar het volledige artikel in Kluwer Navigator
Mr. K.P.H. van der Schoot - Communautair vertrouwen in DP grup?
Op 15 september 2011 heeft het Hof van Justitie EU in het arrest DP grup prejudiciële vragen van de Bulgaarse rechter beantwoord over de aanvaarding van douaneaangiften. In deze bijdrage geeft de auteur aan welke consequenties dit arrest heeft voor de toepassing van het communautaire vertrouwensbeginsel als grond voor het afzien van navordering. Direct door naar het volledige artikel in Kluwer Navigator
Promovendus aan het woord
Op vrijdag 13 december 2013 zal mevr. mr. M.B.A. van Hout promoveren aan de Tilburg University op het proefschrift ‘Mens, Maatschappij en Mediation in het belastingrecht - Een theoretisch, rechtsvergelijkend en empirisch onderzoek'. Direct door naar het volledige artikel in Kluwer Navigator
Binnenkort in het Weekblad
Inhoudingsplicht voor coöperaties - een nadere analyse
Mr. M.M. Wierenga en mr. drs. A.J. Secker belichten een aantal onduidelijkheden ten aanzien van de inhoudingsplicht van dividendbelasting voor coöperaties. Zij bespreken met name de situatie waarin een coöperatie een Nederlandse vennootschap met zuivere winst verwerft (de tweede volzin van art. 1 lid 7 Wet DB). De auteurs komen onder meer tot de conclusie dat de tweede volzin bij derdentransacties pas toepassing kan vinden indien de dividendbelasting (als eindheffing) daadwerkelijk drukt op uitkeringen van de Nederlandse vennootschap aan de verkoper van die vennootschap. Dat dit anders lijkt te zijn bij intra-groep verhangingen is naar de mening van de auteurs een ongerechtvaardigd verschil. Er wordt in die gevallen immers geen bestaande dividendbelastingclaim verijdeld. Daarnaast zijn er in de praktijk situaties denkbaar dat de leden van een inhoudingsplichtige coöperatie beter af zouden zijn geweest indien geopteerd was voor een, eveneens inhoudingsplichtige, BV. De auteurs kunnen zich voorstellen dat de coöperatie in die gevallen eerder een reële functie vervult, waardoor art. 1 lid 7 Wet DB alsnog geen toepassing vindt.
Dienst verbouwd tot investeringsgoed
Op 12 juli jl. oordeelde de Hoge Raad dat aan een gebouw duurzaam uitgevoerde aanpassingen voor de btw kunnen worden aangemerkt als een investeringsgoed. Dit heeft gevolgen voor de vermogensetikettering en mogelijk voor de herzieningsregels. In dit artikel onderzoeken L. Ketner en mw. mr. dr. M.M.W.D. Merkx de gevolgen van deze uitspraak.