Prof. mr. H.M. Kappelle - Netto lijfrente in de tweede pijler; contradictio in terminis!
Pensioen in de zin van de Pensioenwet en lijfrenten in de zin van de Wet IB 2001 zijn verschillende grootheden. Ieder met hun eigen specifieke kenmerken. Gemeenschappelijk hebben ze dat ze beide dienen als onderhoudsvoorziening. Dat wil zeggen als oudedags- of nabestaandenvoorziening. De verschillen tussen beide regelingen zijn echter dermate wezenlijk dat zij – ook fiscaal – niet over één kam geschoren kunnen worden. De belangrijkste verschillen zitten in de juridische basis, de verzekeringsvormen, de begunstigden en de afkoopmogelijkheden. Deze verschillen maken het noodzakelijk om voor iedere vorm zijn eigen regime te hanteren. Maar daarbij hoort de juiste terminologie. Een netto aanvullende voorziening in de tweede pijler is een netto pensioen. Een netto aanvulling in de derde pijler een netto lijfrente. Netto lijfrente in de tweede pijler is (dus) een contradictio in terminis die de wetgever niet op zijn geweten zou moeten willen hebben!
Direct door naar het volledige artikel in Kluwer Navigator
S. Kingma LL.M en dr. M.G.H. Schaper - De kwalificerende buitenlandse belastingplichtige in historisch en EU-rechtelijk perspectief
Per 1 januari 2015 treedt art. 7.8 Wet IB 2001 in werking en zal alleen de kwalificerende buitenlandse belastingplichtige recht hebben op dezelfde aftrekposten en heffingskortingen als binnenlandse belastingplichtigen. In dit artikel betogen de auteurs dat de wetgever met invoering van art. 7.8 Wet IB 2001 onvoldoende motiveert waarom bepaalde fundamentele keuzes uit het verleden worden verlaten. Bovendien achten de auteurs art. 7.8 Wet IB 2001 onverenigbaar met het EU-recht.
Direct door naar het volledige artikel in Kluwer Navigator
Drs. H. Weijnen - Extra kosten leefvervoer, afschrijving auto
De vergelijkingsmaatstaf voor het beoordelen van extra kosten voor leefvervoer wordt door de Belastingdienst niet juist toegepast. Voor de auto van belanghebbende en die van de maatman wordt een verschillende methode van afschrijving gebruikt. De auteur bepleit voor beide dezelfde afschrijving en draagt daarvoor nieuwe gegevens aan.
Direct door naar het volledige artikel in Kluwer Navigator
Rubriek Parlementair
Direct door naar het volledige artikel in Kluwer Navigator
Binnenkort in het Weekblad
Invoering Servicedochter in artikel 28 Wet VPB 1969; een wettelijke verruiming van de toegestane activiteiten van een vastgoed-FBI
Fiscale beleggingsinstellingen dienen zich te beperken tot het beleggen van vermogen. Met ingang van 1 januari 2014 is het voor een fiscale beleggingsinstelling mogelijk om zogenoemde bijkomstige werkzaamheden te verrichten via een normaal belaste dochtervennootschap. De bijkomstige werkzaamheden dienen een rechtstreeks verband te houden met de vastgoedbelegging, besproken door mr. R.J.B. Wijs en R. van der Wilt LLM. Dit artikel geeft een overzicht van deze wettelijke verruiming en plaats deze in het kader van het beleggingsbegrip. Ook komt de internationale context aan bod. Aanbevolen wordt dat verscheidene gesignaleerde aandachtspunten in een beleidsbesluit worden uitgewerkt.
Hoog tijd voor modernisering liquidatieverliesregeling
Volgens dr. A.W. Hofman leidt de huidige liquidatieverliesregeling tot prikkels die tegengesteld zijn aan wat een economie in een fase van pril herstel nodig heeft. Een doorstart van in zwaar weer verkerende activiteiten, en het verstrekken van extra aandeelhoudersfinanciering om een moeilijke periode door te komen, worden ontmoedigd. Een liquidatie van dochtervennootschap daarentegen leidt tot een fiscale bonus, waarbij bovendien een prikkel bestaat om niet alleen de in zwaar weer verkerende activiteiten te beëindigen, maar ook de eventuele andere activiteiten van de betreffende dochtervennootschap te staken of over te dragen buiten de groep. De auteur pleit voor een aanpassing van de liquidatieverliesregeling, waardoor deze meer bijdraagt aan de crisisbestendigheid van het Nederlandse bedrijfsleven en een pril herstel niet belemmert.