Prof. dr. mr. E.J.W. Heithuis - Kabinet kiest verkeerde uitgangspunt bij Vpb-plicht overheidslichamen
Op 14 april 2014 heeft het kabinet het lang verwachte conceptwetsvoorstel inzake de Vpb-plicht van overheidsondernemingen gepubliceerd. In deze bijdrage schetst de auteur het nieuwe regime en geeft aan dat dit naar zijn mening kan worden vereenvoudigd door het concurrentiecriterium centraal te stellen in plaats van het (materiële) ondernemingscriterium, zoals het conceptwetsvoorstel doet. Dit moet dan niet alleen gelden voor de directe overheidsondernemingen maar ook voor alle indirecte overheidsondernemingen. Hierdoor kunnen de voorgestelde subjectieve vrijstellingen vervallen. Een moeilijk oplosbaar aspect van de Vpb-plicht van overheidsondernemingen, zowel in het huidige conceptwetsvoorstel als in het alternatieve voorstel, is de problematiek van het aanbieden van overheidsdiensten tegen kostprijs. Het overheidslichaam maakt dan immers geen winst maar concurreert wel met normaal belaste private ondernemingen. Dit is de kern van de Vpb-plicht van overheidsondernemingen, maar het conceptwetsvoorstel biedt hiervoor geen (begin van een) oplossing.
Direct door naar het volledige artikel in Kluwer Navigator
Mr. X.G.R. Auerbach en mevr. mr. S.H. Hompe - De wetgever en het APV-regime: ‘kurieren am Symptom'
In het vierde jaar na de invoering van het regime voor afgezonderd particulier vermogen (hierna: APV) hebben het Ministerie van Financiën en de Belastingdienst het APV-regime geëvalueerd. Op 11 september 2013 heeft de Staatssecretaris van Financiën de voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal geïnformeerd over de bevindingen en een wetsvoorstel aangekondigd om bepaalde vormen van onbedoeld gebruik van de zogeheten toerekeningsstop tegen te gaan. In deze bijdrage gaan de auteurs in op deze toerekeningsstop, op het evaluatierapport en op de per 1 januari 2014 doorgevoerde wetswijzigingen (als onderdeel van het wetsvoorstel Overige fiscale maatregelen 2014) die zien op het voorkomen van constructies met de toerekeningsstop bij APV's. Vervolgens bezien zij de APV-wetgeving in het licht van het EU-recht en de goede verdragstrouw en spreken zij mede op die basis hun voorkeur uit voor een verrekeningsstelsel boven de toerekeningsstop. Zij sluiten af met een korte samenvatting.
Direct door naar het volledige artikel in Kluwer Navigator
Mr. L.J.A. Pieterse – Boekbespreking
Een boekbespreking van ‘Wetenschappelijk Bijdragen. WB-bundel ter gelegenheid van het 35-jarig bestaan van het wetenschappelijk bureau van de Hoge Raad der Nederlanden'.
Direct door naar het volledige artikel in Kluwer Navigator
Drs. H.P.W. Snijders en mr. J.J.M. Hertoghs - Tegenspraak: wetsinterpretatie bij constructiebestrijding
Direct door naar het volledige artikel in Kluwer Navigator
Rubriek Parlementair
Direct door naar het volledige artikel in Kluwer Navigator
Binnenkort in het Weekblad
Het afstemmen van belastingwetgeving op het Unierecht: lessen voor de praktijk
Het komt regelmatig voor dat nationale belastingwetgeving door het Hof van Justitie onverenigbaar met het Unierecht wordt verklaard. Voor lidstaten kan dit ingrijpende financiële gevolgen hebben. Volgens mr. drs. R. van der Hulle kan het Hof dit voorkomen door de werking van zijn oordeel in de tijd te beperken. De betrokken belastingwetgeving verliest daardoor eerst vanaf de openbaarmaking van het arrest van het Hof zijn werking in plaats van met terugwerkende kracht. Een op 27 februari 2014 gewezen arrest illustreert dat het Hof echter alleen in zeer uitzonderlijke gevallen bereid is om de temporele werking van zijn arrest te beperken. De enkele omstandigheid dat het oordeel van het Hof voor een lidstaat ingrijpende financiële gevolgen heeft – in het arrest van 27 februari 2014 gaat het om een bedrag van 13 miljard euro –, is daarvoor niet voldoende.
Hoog tijd voor modernisering liquidatieverliesregeling
Volgens dr. A.W. Hofman leidt de huidige liquidatieverliesregeling tot prikkels die tegengesteld zijn aan wat een economie in een fase van pril herstel nodig heeft. Een doorstart van in zwaar weer verkerende activiteiten, en het verstrekken van extra aandeelhoudersfinanciering om een moeilijke periode door te komen, worden ontmoedigd. Een liquidatie van dochtervennootschap daarentegen leidt tot een fiscale bonus, waarbij bovendien een prikkel bestaat om niet alleen de in zwaar weer verkerende activiteiten te beëindigen, maar ook de eventuele andere activiteiten van de betreffende dochtervennootschap te staken of over te dragen buiten de groep. De auteur pleit voor een aanpassing van de liquidatieverliesregeling, waardoor deze meer bijdraagt aan de crisisbestendigheid van het Nederlandse bedrijfsleven en een pril herstel niet belemmert.