Mr. drs. M.P.A. Spanjers - In het licht van Rembrandt

Mr. dr. H. Koster en prof. dr. J.L. van de Streek - Naar wetgeving voor cross-border omzettingen

In deze bijdrage bespreken de auteurs een aankomende nieuwe loot aan het palet aan faciliteiten voor grensoverschrijdende herstructureringen, te weten de grensoverschrijdende omzetting van een rechtspersoon. Het ministerie van Veiligheid en Justitie bereidt thans wetgeving voor op dit terrein. De auteurs inventariseren de belangrijkste vragen die opdoemen naar aanleiding van het in 2014 gepubliceerde consultatievoorstel en roepen de wetgever op om de juiste keuzes te maken. Dat geldt volgens de auteurs ook voor wat betreft de fiscaliteit.

Mevr. prof. dr. mr. E.C.J.M. van der Hel-van Dijk RA en mr. M.A. Griffioen - Aanpak BTW-fraude Europa: dweilen met de nationale kraan open

De bestrijding van BTW-fraude in Europa heeft al sinds het ontstaan van het huidige BTW-stelsel de aandacht. Dat is logisch omdat BTW-fraude tot een aanzienlijke verstoring van de interne markt leidt, zorgt voor oneerlijke concurrentie en leidt tot gemiste belastingopbrengsten in de lidstaten. Dat laatste kan bovendien leiden tot een "scheve" verdeling van de bijdragen van de lidstaten aan de inkomsten van de EU vanuit hun eigen middelen. De Europese Commissie heeft in de afgelopen decennia talrijke maatregelen gepresenteerd om de BTW-fraude te bestrijden. Een analyse van deze maatregelen laat zien dat de lidstaten dit "Europees" probleem vooral nationaal lijken aan te pakken. Dat zorgt ervoor dat problemen op Europees niveau niet worden opgelost en fraudeurs ondanks de stortvloed aan maatregelen nog steeds vrij spel hebben.

Mevr. drs. H.M.L. Niesten - Persoonlijke belastingvoordelen: status quo Schumacker-doctrine en voorgesteld systeem van fractionele belastingheffing gewikt en gewogen

Het recht van grensoverschrijdende economisch actieve EU-personen om persoonlijke en familiale belastingvoordelen effectief te verkrijgen, wordt sterk beïnvloed door het Unierecht, in het bijzonder de verdragsvrijheden en het non-discriminatiebeginsel. De recente HvJ-rechtspraak is een mooie aanleiding om de basisprincipes van de toekenning van persoonlijke en familiale voordelen in het grensoverschrijdend werkverkeer te plaatsen tegen de achtergrond van de nieuwe ontwikkelingen in de Europese rechtspraak. Naar aanleiding van de jurisprudentiële ontwikkelingen blijft nog een aantal vragen onbeantwoord. De bijzondere focus van deze bijdrage ligt in een kritische houding en evaluatie van de in de rechtsleer voorgestelde fractionele (evenredige) belastingheffing waarbij voor elk van de betrokken lidstaten een pro rata parte-grondslag wordt vastgesteld om de persoonlijke en familiale belastingvoordelen te verrekenen. Het wikken en wegen van alle gezichtspunten voert tot de slotsom dat een actievere rol voor de Europese wetgever moet worden weggelegd, wil men aan de belemmeringen van het vrije personenverkeer door de juxtapositie van 28 verschillende belastingstelsels tegemoetkomen.

Rubriek Parlementair

Binnenkort in het Weekblad

De vereiste aangifte

In dit artikel gaat Mr. A.J. Luimes in op het begrip ‘de vereiste aangifte' zoals weergegeven in de artikelen 25 lid 3 en 27e AWR. Het artikel gaat uitgebreid in op vragen als wanneer er nu sprake is van een vereiste aangifte, welke gevolgen het niet doen van de vereist aangifte voor een belastingplichtige heeft en beschrijft de ontwikkelingen die er  de laatste jaren in de literatuur en jurisprudentie zijn geweest. Verder wordt er ingegaan op een aantal vragen die omtrent het leerstuk van de vereiste aangifte nog niet in de jurisprudentie beantwoord zijn.

Voorzien en reserveren voor groot onderhoud niet vanzelfsprekend

In de zoektocht naar (stabiele) fiscale sturingsmogelijkheden komt in de huidige fiscale vastgoedpraktijk de voorziening groot onderhoud steeds vaker en nadrukkelijker in beeld. Met behulp van uitgebreide spreadsheet-calculaties en onderhoudskostenboekjes worden omvangrijke en fijnmazige onderhoudsvoorzieningen berekend voor tientallen jaren in de toekomst. Maar past dat nog wel binnen goedkoopmansgebruik? En hoe verhoudt zich dat tot fiscale fondsvorming middels de kostenegalisatiereserve? Op deze en soortgelijke vragen  hebben de Hoge Raad en de wetgever nog geen antwoorden geformuleerd. In dit artikel bespreken prof. dr. T.M. Berkhout en dr.mr. J.M. van der Heijden RA deze problematiek aan de hand van de volgende twee kernvragen. Is een voorziening groot onderhoud bij vastgoedverhuur wel in overeenstemming met goedkoopmansgebruik? En mocht dat zo zijn, gelden daarvoor dan dezelfde voorwaarden die voor de vorming van een kostenegalisatiereserve gelden?