Op donderdag 6 februari verschijnt nummer 7320. In deze aflevering zijn de volgende bijdragen opgenomen:
Mr. H.B.A. Verhoeven - Niet te motiveren marginale druk bij modale inkomens
In het najaar van 2019 is naar de Tweede Kamer gestuurd een overzicht met marginale druk percentages in 2020 voor eenverdieners die in aanmerking komen voor toeslagen. Volgens dat overzicht bedraagt bij modale inkomens de marginale druk meer dan 75%. De auteur vindt dat er alle reden is te streven naar een regime waarbij de algemene heffingskorting niet meer wordt verminderd vanaf een bepaald inkomensniveau.
Direct door naar het volledige artikel in Navigator
Drs. A.T.H. van der Linden - “Marginale druk: over het randje”
In deze bijdrage onderzoekt de auteur, naar aanleiding van de motie-Stoffer en het daaropvolgende onderzoek van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en het Ministerie van Financiën, de marginale belastingdruk in de inkomstenbelasting in relatie tot het draagkrachtbeginsel. Door de (marginale) heffingskortingen te integreren in de schijftarieven ontstaat een interessant beeld rondom de verdeling van de belastingdruk in de inkomstenbelasting over inkomensgroepen heen.
Direct door naar het volledige artikel in Navigator
Mr. C.J.D. Warren - Een hybride mismatch maar dan anders: de documentatieverplichting uit de implementatiewet ATAD2 en buitenlands recht
In dit artikel betoogt de auteur dat de sanctie die art. 12ag lid 2 Wet VPB 1969 stelt op niet-naleving van de door de implementatiewet ATAD2 geïntroduceerde documentatieverplichting, namelijk omkering en verzwaring van de bewijslast, niet effectief is. De toepassing van de te implementeren anithybridemismatchbepalingen steunt deels op een beoordeling naar buitenlands belastingrecht (wordt een lichaam, instrument of vaste inrichting in het buitenland anders gekwalificeerd dan in Nederland?). Buitenlands recht is echter “recht” in de zin van art. 8:69 lid 2 Awb en dient dus door de rechter – en de inspecteur – ambtshalve te worden toegepast net als het eigen recht. Het is dus geen feit zodat de vaststellingslast niet via een omkering en verzwaring van de bewijslast naar de belastingplichtige kan worden verlegd.
Direct door naar het volledige artikel in Navigator
Rubriek Parlementair
Direct door naar het volledige artikel in Navigator
Binnenkort in het Weekblad
Vaststelling van de verkrijgingsprijs bij het aflopen van de 30%-regeling
In dit artikel bespreken mr. A.E. de Leeuw en mr. R.E.F.M. van der Vloet de vaststelling van de verkrijgingsprijs van een aanmerkelijk belang bij de afloop van de 30%-regeling. Zij gaan hierbij in op de stelling dat de Nederlandse fiscale wetgeving geen afdoende regeling bevat, om de verkrijgingsprijs van een aanmerkelijk belang vast te stellen bij de afloop van de 30%-regeling in het geval de ingekomen werknemer heeft geopteerd voor partiële buitenlandse belastingplicht.
Algoritmen in het belastingrecht
Wie een fiscaal vraagstuk wil oplossen, zet doorgaans verschillende stappen tot de (hopelijk gewenste) uitkomst. Die stappen bestaan uit feitenonderzoek, juridische analyses en vaak ook rekenkundige uitwerkingen. Als het een fiscaal vraagstuk is dat vaker voorkomt, dan ligt automatisering voor de hand.
De wetgever zou er volgens mr. dr. C. Bruijsten en mr. drs. S. Eftimov RT goed aan doen om bij het opstellen van nieuwe belastingwetten meer rekening te houden met een
mogelijke automatisering van het fiscale rechtsvindingsproces. Dat kan onder andere door formules in wiskundigere termen op te schrijven en door de logische structuur van de wet beter tot uitdrukking te brengen. Een volgende stap is wetgeving die zodanig is geformuleerd dat het direct kan worden omgezet in een computermodel, bijvoorbeeld door begrippen door middel van kwantitatieve toetsen nader in te kaderen.
Producten: WFR-signaleringen