Op donderdag 17 december verschijnt nummer 7362. In deze aflevering zijn de volgende bijdragen opgenomen:

Mr. S.F.J.J. Schenk - Als je voor pret bent
Direct door naar het volledige artikel in Navigator

Mr. C.E. Verhaeren en mr. H. Lohuis - Spoedwet conditionele eindafrekening dividendbelasting en belastingverdragen

Deze bijdrage is een verslag van de lezing van de Commissie Vaktechniek van de Jonge Orde van Belastingadviseurs van 29 oktober 2020 door Heiko Lohuis. Aan bod komt de doorwerking van de Spoedwet conditionele eindafrekening dividendbelasting onder belastingverdragen. Doorwerking van dit initiatiefwetsvoorstel onder belastingverdragen moet worden beoordeeld aan de hand van HR 15 april 2011, BNB 2011/160 (conserverende aanslag pensioenaanspraak bij emigratie) – en niet aan de hand van HR 20 februari 2009, BNB 2009/262 (conserverende aanslag bij emigratie aanmerkelijkbelanghouder) – en in het kader van misbruikbestrijding. Een analyse op basis van deze twee maatstaven leidt tot de volgende conclusie: ‘Als het voorstel nodig is, mag het niet. En als het mag, is het niet nodig.’
Direct door naar het volledige artikel in Navigator

Mr. N.P. Arzini en J.L. van Verseveld LL.M. - Handelen als overheid en het collectief belang: open deur voor btw-compensatie?

Gemeenten kunnen voor de btw handelen als ondernemer, maar ook als overheid. Btw op inkopen in het kader van overheidshandelen is in principe compensabel uit het BTW-compensatiefonds. In het arrest gemeente Krimpen aan de IJssel oordeelt de Hoge Raad, in lijn met het Hof van Justitie, dat handelen als overheid de inzet van overheidsprerogatieven vereist. Deze scherpe toets heeft gevolgen voor de Nederlandse praktijk. Een gemeente die handelt als overheid heeft in beginsel recht op btw-compensatie. In het arrest gemeente Barendrecht verschaft de Hoge Raad praktische handvatten aan de praktijk door een nieuwe uitsluitingstoets te formuleren. Die toets zet de deur open voor btw-compensatie.
Direct door naar het volledige artikel in Navigator

Mr. E. Thomas en mr. R.F.J. Colen - Wat betekent de Europeesrechtelijke vergelijkingsmaatstaf ‘de facto’?

De feitelijke belastingdruk voor binnenlandse aandeelhouders is lager dan die van buitenlandse aandeelhouders. Niet alle buiten Nederland woonachtige belastingplichtigen in box 3 hebben recht op het belastingdeel van de algemene heffingskorting en niet iedere aandeelhouder heeft recht op verliesverrekening. Hierdoor is door de nieuwe striktheid van het HvJ EU mogelijk sprake van een niet-gerechtvaardigde (de facto) belemmering van het vrije ­verkeer van kapitaal.
Direct door naar het volledige artikel in Navigator

H.J.L. Kamps - WFR Fiscaal Café 2020: De dga in (dis)balans: wat is het juiste ­perspectief?

Verslag van het WFR Fiscaal Café, op 1 december 2020 live uitgezonden vanuit Nieuwspoort te Den Haag.
Direct door naar het volledige artikel in Navigator

Rubriek Parlementair
Direct door naar het volledige artikel in Navigator

Binnenkort in het Weekblad

Box 3 en het verdragsrechtelijke eigendomsrecht: probeert het kabinet aan een vedragsschending te ontkomen?

Op 14 juni 2019 heeft de Hoge Raad onder een specifieke voorwaarde het forfaitaire stelsel van de vermogensrendementsheffing in strijd bevonden met het eigendomsrecht van art. 1 Eerste Protocol EVRM. Dit oordeel van de Hoge Raad heeft tot de nodige commotie geleid en over dit oordeel is inmiddels al het nodige geschreven. Er valt echter nog meer over het oordeel van de Hoge Raad te bespreken. Ook heeft het kabinet zich recentelijk op het standpunt gesteld dat van een verdragsschending geen sprake is, maar op zijn minst kan worden betwijfeld of dit standpunt houdbaar is. In deze bijdrage wordt door mr. R. van der Hulle een en ander nader besproken.

Een theoretisch perspectief op de uitvoerbaarheid van het belastingrecht

De uitvoerbaarheid van fiscale wet- en regelgeving is een actueel thema in menig politiek debat. Maar wat wordt verstaan onder de term uitvoerbaarheid? In dit tweeluik beantwoordt prof. dr. ir. R. Arendsen die vraag vanuit een theoretisch en een praktisch perspectief. Deze analyse laat zien dat in de uitwerking de nadruk sterk ligt op efficiency en beheersingsaspecten en dat meer aandacht nodig is voor de kwaliteit van resultaten. In deze eerste bijdrage staat het theoretische perspectief centraal en wordt uitvoerbaarheid afgebakend en gedefinieerd.

Producten: WFR-signaleringen

7