Op donderdag 3 februari verschijnt nummer 7416. In deze aflevering zijn de volgende bijdragen opgenomen:
- Mr. A.F.M.Q. Beukers-van Dooren - Waarom je als rechter het WFR moet lezen
- Prof. dr. A.O. Lubbers - Foutenherstel bij een onjuiste toepassing van het zakelijkheidsbeginsel
De auteur besteedt aandacht aan het herstel door middel van de foutenleer van fouten bij de toepassing van het zakelijkheidsbeginsel vóór en na de inwerkingtreding van de Wet tegengaan mismatches bij toepassing zakelijkheidsbeginsel. - Mr. R.C.H. Graves - Beroep gegrond: terugwijzing en kostenvergoeding
Als de rechtbank een beroep gegrond verklaart, dan kan zij de zaak onder omstandigheden terugwijzen naar de inspecteur om opnieuw een uitspraak op bezwaar te doen. Uit art. 7:15 Awb volgt dat de rechtbank in dat geval geen kostenvergoeding voor de bezwaarfase kan toekennen. - Dr. Y.M. Tigelaar-Klootwijk - De Vlaamse en de Nederlandse bedrijfsopvolgingsfaciliteit met elkaar vergeleken
In het artikel is een rechtsvergelijkend onderzoek gedaan naar de Vlaamse en de Nederlandse bedrijfsopvolgingsregeling bij schenken en overlijden. Ondanks dat beide regelingen erop gericht zijn de continuïteit van ondernemingen te waarborgen blijken er de nodige verschillen te zijn. De vraag is of er lessen getrokken kunnen worden uit de Vlaamse bedrijfsopvolgingsregeling. - Rubriek Parlementair
Binnenkort in het Weekblad
Artikel 8bb VPB in internationaal en Europeesrechtelijk perspectief: had Tancredi gelijk?
In deze bijdrage onderzoekt dr. C.A.T. Peters de nieuwe bepalingen om verrekenprijsmismatches tegen te gaan vanuit het perspectief van het internationaal en Europees belastingrecht. De conclusie is dat er een kleine kans bestaat dat de correctie van een verkapte winstuitdeling in art. 8bb VPB conflicteert met de afspraken over de verdeling van heffingsrechten die zijn gemaakt in de door Nederland afgesloten belastingverdragen. Bovendien loopt de wetgever het risico dat het ontbreken van een tegenbewijsregel in art. 8bb VPB niet in overeenstemming is met de vrijheid van vestiging.
Het bodemrecht: onvoltooid verleden!
Na het vervallen van art. 70 IW 1990 per 1 januari 2022 wil het kabinet voorstellen doen om het wetsvoorstel 22 942 in te trekken. Het kabinet geeft aan dat in elk geval zeker is gesteld dat het bodemrecht niet vervalt bij intrekking van wetsvoorstel 22 942, het bodemrecht werkt (immers ook) naar behoren, aldus de Belastingdienst. De opeenvolgende kabinetten toonden echter weinig besluitvaardigheid over de toekomst van het bodemrecht. Aan de door het kabinet in een ver verleden geleden gedane toezegging, het entameren van een allesomvattend internationaal rechtsvergelijkend onderzoek naar de fiscale verhaalsrechten, is voor zover kan worden waargenomen nimmer tegemoetgekomen. Mr. drs. Cynthia Lamur onderzoekt of er nu dan eindelijk duidelijkheid is verkregen over het voortbestaan van het bodemrecht dan wel over een heroverweging van het bodemrecht.
Producten: WFR-signaleringen