Rechtbank Den Haag oordeelt dat X de dga-pensioenaanspraak tot een bedrag van € 135.000 heeft prijsgegeven. A bv had op het moment van de overdracht van de pensioenaanspraak namelijk een negatief vermogen en heeft het geld uitgeleend aan X, die geen verhaal bood.

Belanghebbende, X, houdt de aandelen in A bv. In het verleden heeft X twee pensioenen opgebouwd: het ene bij B bv, waarin A bv 10% van de aandelen hield, het andere pensioen betreft een C-polis (werknemerspensioen). Beide aanspraken zijn ondergebracht bij Zwitserleven. Naar aanleiding van een verzoek van X worden de polissen in 2011 en 2014 afgekocht en premievrij gemaakt. De bedragen (€ 135.000 en € 72.000) worden vervolgens overgemaakt naar A bv en uitgeleend aan X. De inspecteur legt hierna IB-navorderingsaanslagen op aan X. X is het hier niet mee eens.

Rechtbank Den Haag oordeelt dat X de dga-pensioenaanspraak tot een bedrag van € 135.000 heeft prijsgegeven. De rechtbank wijst er daarbij op dat A bv op het moment van de overdracht van de pensioenaanspraak een negatief vermogen had. Verder heeft A bv vervolgens € 135.000 aan X uitgeleend, zonder daarbij zekerheden te bedingen, terwijl X verder ook geen verhaal bood. Ten aanzien van de C-polis stelt de rechtbank vast dat A bv geen toegelaten verzekeraar was als bedoeld in art. 19a lid 1 Wet LB 1964. Ook dit pensioen is afgekocht en terecht door de inspecteur in de IB-heffing betrokken.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de loonbelasting 1964 19b

Wet op de loonbelasting 1964 19a

Wet inkomstenbelasting 2001 3.81

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting, Loonbelasting

Instantie: Rechtbank Den Haag

Editie: 8 januari

Focus: Focus

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen