Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X niet aannemelijk maakt dat er bij de toepassing van het autokostenforfait sprake is van zijdelings fiscaal protectionisme. Het autokostenforfait is namelijk onderdeel van de loonheffing , en niet een heffing op een (ingevoerde) auto.
Aan X wordt door zijn werkgever een auto ter beschikking gesteld. X gebruikt de auto ook voor privédoeleinden, zodat het autokostenforfait van toepassing is. X is het er niet mee eens dat voor de berekening van het autokostenforfait de catalogusprijs van de auto wordt gebruikt. X stelt namelijk dat het bepaalde in art. 13bis lid 5 onderdeel b Wet LB 1964 onverenigbaar is met art. 110 VWEU, omdat er in zijn ogen sprake is van zijdelings fiscaal protectionisme. Volgens X wordt de aankoop van een gebruikte, uit een andere lidstaat afkomstige, auto namelijk zijdelings belemmerd door ter zake van die auto een belasting te heffen die is gebaseerd op een hogere waarde dan de werkelijke waarde van de auto. Verder stelt X dat werknemers liever een nieuwe en ongebruikte auto kiezen, omdat de waarderingsregel geen onderscheid maakt tussen nieuwe en gebruikte auto’s.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X niet aannemelijk maakt dat er bij de toepassing van het autokostenforfait sprake is van zijdelings fiscaal protectionisme. De rechtbank wijst er daarbij op dat het autokostenforfait onderdeel van de loonheffing is,de loonheffing een heffing over loon is en dus als zodanig geen heffing is op een (ingevoerde) auto. Verder merkt de rechtbank nog op dat de waarderingsregel ook niet direct of indirect discrimineert, aangezien voor de waarderingsregel niet relevant is of de betrokken auto is aangekocht op de binnenlandse of buitenlandse markt. Het gelijk is aan de inspecteur.
Lees ook het thema Wet Uitwerking Autobrief II
Wetsartikelen:
Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie 110
Wet op de loonbelasting 1964 13bis
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Loonbelasting
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 8 januari