Rechtbank Gelderland oordeelt dat X bv niet aannemelijk maakt dat de economische eigendom van de vordering aan haar is overgedragen. X bv kan dan ook niet op de vordering afschrijven.

B houdt de aandelen in belanghebbende, X bv. B participeert in een grondtransactie met C bv en verstrekt een lening van € 350.000 aan C bv. In mei 2008 stellen X bv en B een onderhandse overeenkomst op. Hierbij wordt overeengekomen dat de transactie geheel voor rekening en risico van X bv komt. In 2008 schrijft X bv € 291.667 af op de vordering op C bv. De grond is per eind 2008 namelijk op € 10 per m² gewaardeerd (€ 58.333), terwijl de initiële waarde € 60 per m² bedroeg (€ 350.000). De inspecteur accepteert de afwaardering niet. Volgens hem kwam de participatie voor rekening en risico van B.

Rechtbank Gelderland oordeelt dat X bv niet aannemelijk maakt dat de economische eigendom van de vordering door de onderhandse overeenkomst uit mei 2008 aan haar is overgedragen. Volgens de rechtbank biedt de, inhoudelijk zeer summiere, onderhandse overeenkomst onvoldoende aanknopingspunten voor de conclusie dat het risico van waardeverandering en tenietgaan op haar is overgegaan. De rechtbank acht daarbij onder andere van belang dat de overboeking van de benodigde geldsom voor de lening van € 350.000 van de privérekening van B afkomstig is. X bv heeft de vordering volgens de rechtbank dan ook ten onrechte geactiveerd, zodat van een afwaardering ten laste van het resultaat geen sprake kan zijn. Het gelijk is aan de inspecteur.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.25

Wet op de vennootschapsbelasting 1969 8

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting, Vennootschapsbelasting

Instantie: Rechtbank Gelderland

Editie: 15 juli

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen