Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt in hoger beroep dat van een gift pas kan worden gesproken, indien de heer X uit vrijgevigheid een rentebetaling op zich neemt die hoger is dan de rente die hij aan een andere zakelijk handelende geldverstrekker had moeten betalen. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

Belanghebbende, de heer X, is lid van een kerkgenootschap. In 2006 wordt X naar eigen zeggen benaderd door deze kerk met het verzoek om € 100.000 in aandelen te beleggen. X leent het geld daartoe van de kerk en koopt hiervan zelf aandelen. X betaalt in 2007 € 7000 rente aan de kerk. Volgens X is de helft hiervan een fiscaal aftrekbare gift. Als de kerk het geld namelijk op een vrij opneembare spaarrekening had gestort, zou zij slechts 3,5% rente hebben ontvangen. Rechtbank Oost-Nederland oordeelt echter dat X slechts recht heeft op een hogere heffingskorting en stelt X voor het overige in het ongelijk. X gaat in hoger beroep.

Hof Arnhem-Leeuwarden (MK II, 22 oktober 2013, 13/00494, V-N 2014/6.1.1) oordeelt dat van een gift pas kan worden gesproken indien X uit vrijgevigheid een rentebetaling op zich neemt die hoger is dan de rente die hij aan een andere zakelijk handelende geldverstrekker had moeten betalen. X was gewoon contractueel verplicht om de 7% rente te betalen. X maakt ook niet aannemelijk dat de kerk geen 7% rendement had kunnen behalen met een andere belegging met eenzelfde risico. Ook vanuit het perspectief van de geldverstrekker is de rente dus niet te hoog. Het hoger beroep van X is ongegrond. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 6.32

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Hoge Raad

Editie: 15 juli

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen