Belanghebbende, X, is eigenaar van een in 1995 gebouwde twee-onder-één-kapwoning met een garage en twee bergingen. De heffingsambtenaar stelt de waarde van de woning vast op € 273.000. X is tegen de uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank en deze verlaagt de waarde naar € 260.000. In geschil is de waarde van de woning.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de heffingsambtenaar aannemelijk maakt dat de WOZ-waarde van € 273.000 niet te hoog is. De heffingsambtenaar heeft de waarde met behulp van het taxatierapport voldoende onderbouwd en slaagt in de op hem rustende bewijslast. Het hof is van oordeel dat de er voldoende rekening is gehouden met de verschillen tussen de referentiewoningen. X doet een beroep op het gelijkheidsbeginsel. Deze grief slaagt niet omdat hij niet aannemelijk maakt dat twee identieke woningen een lagere WOZ-waarde hebben. Verder is niet gebleken dat sprake is van een ongelijke behandeling waaraan begunstigend beleid van de heffingsambtenaar ten grondslag ligt.
Wetsartikelen:
Wet waardering onroerende zaken 17
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Waardering onroerende zaken
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 8 januari